U komt net terug van het bezoek van minister Eppo Bruins, hoe was dat?
‘De minister bezocht onze regio, een paar labs op de UT en ging daarna naar Saxion. Ik denk dat we hem uitstekend hebben kunnen laten zien waar we goed in zijn; uitstekend onderwijs en onderzoek en samenwerken in de regio. Waarmee ik bedoel: de samenwerking tussen de UT, Saxion, het ROC en het bedrijfsleven. Bruins ziet dat wij belangrijke spelers zijn, maar ook dat wij die opleiden en leveren. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ASML, en wie medeverantwoordelijk was voor het succes van dat bedrijf, dan zitten daar toch een hoop UT-alumni tussen. Ik noem maar namen als Jos Benschop en Martin van den Brink.’
Hoe beleefde u het afgelopen collegejaar?
‘Het was een pittig jaar, heel pittig. En dat geldt voor veel dingen die er gebeurden; rondom internationalisering, bezuinigingen, politiek. Alles waarom het noodzakelijk was om in te grijpen en beslissingen te moeten nemen die mensen raken.’
Raakt het uzelf ook?
‘Het is mij zeker niet in de koude kleren gaan zitten. Het is ook niet zo dat ik hier ’s avonds de deur achter mij dichttrek en het dan achter mij laat. Zo werkt dat niet voor mij. Ik ben een mensenmens. Ik sliep er ook slecht van, het afgelopen jaar. Veel blijft malen in mijn hoofd. Je staat ermee op, en je gaat ermee naar bed.’
Hoe blijft u desondanks een beetje fit en scherp? Er valt immers wel een universiteit te besturen?
‘Ik probeer balans te vinden. Een eigen laboratorium heb ik niet meer, maar wel een keuken. Dus ga ik vaak koken, dat is mijn ontspanning. Lezen doe ik ook graag. En ik kan gelukkig goed praten met mijn vrouw en dochter.’
Waren er lichtpuntjes dit collegejaar?
‘Lichtpuntjes zijn er altijd. Zoals vandaag; dan zie ik jonge mensen tijdens zo’n werkbezoek van de minister gepassioneerd bezig in het lab. Ik hoorde een ROC-student vertellen – hij werkt samen met de vakgroep van Bram Nauta – over een gloednieuw meetapparaat dat veel minder goed presteert in bepaalde opzichten dan een oud analoog ontwerp. Prachtig, dat enthousiasme van die student. Ik vind dat gewoon – eh zeg maar – cool. Maar er waren meer mooie dingen dit jaar. Zoals het toetreden van Detlef Lohse tot de Royal Society en de nominatie van het CLEAR-project voor de Nederlandse Onderwijspremie.’
Toch zullen de dieptepunten overheersen?
‘We hebben als college van bestuur inderdaad beslissingen moeten nemen die veel impact hadden op mensen.’
U doelt nu op de reorganisatie bij de faculteit TNW?
‘Dat was zeker een dieptepunt. Het trof ook mijn eigen groep, en dat is een hard gelag. Maar de ene bestuurder hoort ook niet op de stoel van de andere bestuurder te gaan zitten, je moet koste wat kost waken voor je rolzuiverheid. Ik weet dat wat ik zeg soms veel impact kan hebben, in mijn rol als collegevoorzitter. Dus moet je soms extra zorgvuldig je woorden kiezen. Soms reageer ik secundair, maar dat komt omdat ik snel gepassioneerd raak.’
'Ik weet dat ik niet in de schoenen van de getroffenen sta. Maar ik vind wel dat ik ze een luisterend oor en advies kan bieden'
Kreeg u veel reacties van verontruste of met ontslag bedreigde medewerkers?
‘Ja, en dat was soms ook lastig…’
Ging u met ze in gesprek?
De collegevoorzitter is even stil, raakt zichtbaar geëmotioneerd.
Subramaniam vervolgt: ‘Soms liet ik gezamenlijk met mensen wat tranen. Want met sommigen heb ik een meer persoonlijke relatie – soms al wel twintig jaar lang – en dan deel je best veel met elkaar. En nee, ik kan het niet niet doen. Het komt voort uit betrokkenheid. Ik weet dat ik niet in de schoenen van de getroffenen sta. Maar ik vind wel dat ik ze een luisterend oor en advies kan bieden.’
In het kennismakingsinterview met U-Today als collegevoorzitter zei u elke dag te willen leren. Wat leerde u vooral dit collegejaar?
‘Mijn meest prangende les is: blijf communiceren. Juist als het moeilijk wordt, moet je eerlijk, open en transparant zijn. Als college proberen we dat constant te doen, want we zien dat we de boodschap over het waarom van onze financiële maatregelen moeten blijven herhalen. We vertellen het via nieuwsbrieven, video’s, maar ook met zoiets als ‘Executive Board on Tour’. Ik probeer dat met een zekere mate van zachtheid en compassie te doen, maar het moet gebeuren.’
Wat communiceren betreft: op de redactie kwam de vraag binnen waarom het CvB nog steeds bezuinigt nu het kabinet is gevallen?
‘Voor de komende jaren zijn de bezuinigingen op het hoger onderwijs al ingeboekt in de Rijksbegroting. Daar verandert de val van het kabinet niets aan, en dus hebben wij er ook gewoon mee te dealen. En wat betreft een nieuw kabinet; we zijn er nog lang niet. Voor de rijksbegroting van 2027 verandert er sowieso niets. Neem ook als voorbeeld de vorige minister, Robbert Dijkgraaf. Als demissionair minister voerde hij gewoon een aantal zaken door. Dus nee, die bezuinigingen zijn niet zomaar weg met de val van dit kabinet. Ik ben door alle politieke ontwikkelingen wel voorzichtig optimistisch, maar het is veel te vroeg om te juichen. Prijs de dag niet voordat het avond is. We moeten nog maar zien of er daadwerkelijk veranderingen op komst zijn.’
'Terug de wetenschap in was niet echt meer een optie, daarvoor ben ik er te lang uit. Ook al mis ik het wel'
U reisde het afgelopen jaar vast ongelofelijk vaak naar Den Haag om daar te lobbyen voor de belangen van de UT?
‘Dat lobbyen doe je natuurlijk in allerlei verbanden. Bijvoorbeeld met de vier technische universiteiten, met de koepel van universiteiten UNL, of met organisaties zoals Twente Board en de regio. Maar ook samen met Saxion en andere kennisinstellingen, om gezamenlijk voor de regio’s te pleiten. Dus ja, er zijn heel veel gesprekken gevoerd.’
Helpt dat?
‘Ik weet wel dat het heel belangrijk is om te doen; het lobbyen en netwerken. Je probeert op die manier de regio een stem te geven in Den Haag. Het afgelopen jaar heb ik veel gebeld; met burgemeesters, de provincie, collega’s in den lande. Ik denk dat er wel zo’n beetje een derde van mijn tijd in is gaan zitten. En eigenlijk ben je er doorlopend in je werk mee bezig. Want al die beslissingen in Den Haag bepalen wel de koers van de universiteit. Niet direct, maar wel de koers over een jaar of twee, drie en de jaren daarna.’
Dit jaar besloot u ook voor een tweede termijn te gaan. Heeft u daar – door de moeilijke fase waarin de UT zit – lang over moeten nadenken?
‘Alles bij elkaar opgeteld ben ik nu zo’n twaalf jaar bestuurder, dan tel ik mijn rectoraat aan de Vrije Universiteit en mijn periode als directeur bij AMOLF mee. Ik heb er wel grondig over nagedacht. Terug de wetenschap in was niet echt meer een optie, daarvoor ben ik er te lang uit. Ook al mis ik het wel. Ik worstelde ook met mijn gezondheid. Maar uiteindelijk was het een bewuste keuze om door te gaan. Het werk is niet af en bovenal haal ik een enorme voldoening uit het creëren van een omgeving waarin mensen zich kunnen ontwikkelen en op hun manier excellentie kunnen nastreven. Daarvoor wilde ik wel in balans zijn. Dat gevoel heb ik gelukkig steeds meer.’
'In tijden van groei – zoals we jarenlang hebben gehad – zakt de discipline soms even weg'
U noemt het woord balans, het sleutelwoord in het geval van de financiële situatie van de universiteit leek eerder ‘grip’ te zijn. Heeft u de indruk dat de UT die grip nu wel heeft?
‘Wat ik zie, is dat de maatregelen effect hebben. De meest recente managementrapportage zag er goed uit, maar zo’n rapportage is een prognose. Bovendien bevat het veel incidentele meevallers. Je structurele financiën in balans te houden, daar wil je op sturen. Ja, het ziet er beter uit dan vorig jaar rond deze tijd, maar er is nog steeds werk aan de winkel. We kunnen de maatregelen ook zeker niet zomaar loslaten.’
Want we krijgen nog genoeg voor de kiezen?
‘Zeker, als je bekijkt dat we volgend jaar een begroting zonder gepland tekort willen hebben, terwijl we dit jaar hooguit een tekort van één procent willen noteren. Alles wat we dit jaar beter doen, is mooi meegenomen voor komend jaar. Uiteindelijk is het niet anders dan thuis, behalve de schaal: je moet je huishoudboekje op orde hebben. Die financiële hygiëne moet goed zijn. In tijden van groei – zoals we jarenlang hebben gehad – zakt de discipline soms even weg.’
Is die financiële hygiëne nu op orde?
‘Het is work in progress. Wat ik eerder noemde over het belang van communiceren, dat geldt hier net zo goed. We moeten nog steeds zorgen dat mensen snappen waarom ze vakantiedagen moeten opnemen én netjes registreren. Dat ze snappen waarom ze uren moeten schrijven, want anders krijgen ze de onderzoeksfinanciering niet uitbetaald. Dat zijn allemaal zaken waar we extreem alert op moeten blijven zijn.’
Kritiek die tijdens een bijeenkomst met ondersteunend personeel naar voren kwam is het ‘ontbreken van een masterplan’ en een ‘gebrek aan leiderschap’. Wat vindt u van zulke opmerkingen?
‘Ik zou niet weten hoe je een masterplan moet maken, terwijl je te maken hebt met dagkoersen. We zaten in zo’n onzekere tijd als je bijvoorbeeld kijkt naar de wetgeving rondom internationalisering. Wat je ondertussen wel kan doen is bijvoorbeeld benchmarken aan de hand van andere universiteiten. Zo concludeerden we dat we relatief veel ondersteunend personeel hebben. Daar kun je iets aan doen. Maar qua andere ontwikkelingen was er geen peil op te trekken. Dat het ODA-budget met 15 procent gekort zou worden en de faculteit ITC zich genoodzaakt voelt te gaan reorganiseren… Er ligt geen masterplan klaar voor het omgaan met zulke scenario’s.’
En het stukje leiderschap?
‘Dat neem ik absoluut serieus. Wij doen onze stinkende best. Ik stel mezelf wel geregeld de vraag hoe ik iets anders had kunnen doen. Dan kom ik toch weer terug op dat communicatievraagstuk. Ik denk wel dat ik het verhaal beter had kunnen vertellen. Uitleggen hoe het werkt, wat voor ontwikkelingen aan bepaalde keuzes ten grondslag liggen. De meeste mensen zijn hier vooral bezig met goed onderwijs en goed onderzoek en bemoeien zich niet met beleid en bekostigingssystematiek. Niet zo lang geleden is de referentieraming aangepast door het ministerie. Dat heeft behoorlijke consequenties voor alle budgetten. Het is niet dat wij als college minder geld beschikbaar stellen, dat komt door een aanpassing in de rijksbegroting. De vertaalslag, om dat verhaal goed en transparant uit te leggen, ik denk dat ik die nog meer kan maken.’
'Onze waarden en principes blijven hetzelfde, daar gaat 'Reinventing our UT' geen aardverschuiving in veroorzaken'
Gesproken over dat masterplan, er wordt momenteel gewerkt aan ‘Reinventing our UT’. Gaat dat ons masterplan worden?
‘Nou, we zijn eigenlijk best koersvast geweest als universiteit, de afgelopen ruim zestig jaar. Wij gaan niet ineens heel veel dingen anders doen. We blijven gewoon een instelling die heel goed onderwijs geeft, heel goed onderzoek doet en een ondernemende houding heeft. Dat gaan we niet omgooien. We gaan ook geen onderwijsinstelling pur sang worden, ook al is onze kerntaak wél om jonge mensen op te leiden. Dat doen we als onderzoeksuniversiteit, want onderwijs en onderzoek zijn verweven met elkaar. Onze waarden en principes blijven hetzelfde, daar gaat Reinventing our UT geen aardverschuiving in veroorzaken.’
Wat moet het dan wel veranderen?
‘Het moet ons vooral helpen om zaken te harmoniseren. We hebben vijf faculteiten die alle vijf hun processen net iets anders ingericht hebben. Het heruitvinden komt vooral neer op het goed tegen het licht houden waarom we bepaalde dingen doen, wat onze cultuur is, dat we elkaar aan afspraken gaan houden en dat we zorgen dat we de juiste keuzes maken.’
Tot slot, over goed vier jaar eindigt uw tweede termijn als collegevoorzitter hier. Hoe ziet u de UT dan voor zich?
‘Ik hoop echt dat de rust weer een beetje is teruggekeerd. Uiteindelijk moeten we flexibeler, weerbaarder en leniger worden als universiteit. De toekomstbestendigheid, daar draait het om. Daar wil ik aan werken. We doen het uiteindelijk met z’n allen. Ik probeer het verhaal te blijven vertellen en mensen mee te krijgen in de goede richting.’
Maar nu eerst vakantie, daar zult u ook vast naar uitzien.
‘Absoluut. Ik ga mijn 80-jarige moeder opzoeken in India. Een ontspannen lange zomer, daar zijn we allemaal aan toe.’