Radio-interviews, krantenartikelen; weinig hoogleraren stonden de afgelopen maanden zo in de mediabelangstelling als Kerensa Broersen. Niet vanwege haar vakgebied, maar vooral door de bezuinigingen en reorganisatie bij haar faculteit TNW. Net als kersverse decaan Jeroen Cornelissen stond ze eerst op de ontslagnominatie, maar herrijst ze nu als feniks uit de as.
Maar daar wil Broersen het nu eens niet over hebben. Op 18 september staat haar oratie op de rol, de feestelijke officiële installatieceremonie voor hoogleraren. ‘Ik had daar eerst wel gemengde gevoelens over,’ geeft Broersen toe. ‘Het is ook niet verplicht. Maar na gesprekken met verschillende mensen wil ik het toch doen, voor de mensen om me heen en voor mezelf. Het is tijd om vooruit te kijken.’
Broersen zit nooit stil. Naast dat ze nog volop nadenkt over de precieze inhoud van haar toespraak, is ze net een paar dagen terug van een lezing in Luik over haar stamcelonderzoek. ‘En volgende week zit ik weer in Londen voor een conferentie.’
Wat velen niet weten is dat Broersen eigenlijk gediplomeerd diëtiste is. ‘Ik ben altijd al van de voeding geweest. Maar eigenlijk vond ik het veel interessanter wat er gebeurt nadat je eet en wat voor uitwerking dat heeft op hoe je je voelt. Ik hou gewoon van moeilijke dingen,’ grijnst ze. Nu is ze hoogleraar en onderzoekt ze de communicatie tussen hersenen en darmen.
Nervus vagus
Broersen houdt zich bezig met het ‘tweede brein’ van het menselijk lichaam, de darmen. ‘De hersenen en darmen staan met elkaar in verbinding via onder andere de nervus vagus, de zenuwbaan van ongeveer een meter die als een snelweg langs je ruggengraat loopt. Daarnaast heeft ieder mens heeft ongeveer twee kilo aan bacteriën in de darmen, die via allerlei processen informatie uitwisselen, via de nervus vagus, met de hersenen en op deze manier elkaar over en weer beïnvloeden.’
Ze vervolgt: ‘We weten nu dat bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson al jaren in darmflora te zien is voordat je de klassieke symptomen in de hersenen ziet. Klinisch onderzoeker Jolien Wolbert gaat daar de komende tijd verder onderzoek naar doen bij ons in het team. We denken dat het ook inzichten kan bieden in de rol van de darm en de darmflora bij het ontstaan en de voortgang van hersenstamtumoren, autisme, schizofrenie en Alzheimer.’
Miniorganen
Om dat goed te onderzoeken, werkt het team van Broersen met stamcellen. ‘Dat zijn een soort algemene cellen die nog geen specialistische functie hebben ‘gekozen.’ We weten nu hoe je deze cellen kunt beïnvloeden zodat ze zich gaan gedragen alsof ze menselijke darm-, hersen- of nervus vaguscellen zijn. Zo creëren we dus een soort miniorganen. Daar kun je allerlei onderzoeken mee doen, zonder dat je daar proefpersonen of -dieren voor hoeft te gebruiken.’
‘De hersenen, darmen en nervus vagus zitten allemaal op een andere plek in het lichaam, met eigen, unieke omstandigheden, zoals zuurgraad en mechanische krachten. Daarbij zijn de signalen die tussen de darmen en de hersenen worden uitgewisseld afhankelijk van specifieke chemische en biologische factoren die niet in standaard reactievaten aanwezig zijn.’
Ze vervolgt: ‘We kunnen dus de cellen laten denken dat ze bijvoorbeeld een darm zijn, maar het lastige is de omstandigheden in de buikholte nabootsen. En hetzelfde geldt voor de hersenen.’ Met speciale lab-on-a-chiptechnologie, die we te danken hebben aan onder andere Loes Segerink (hoogleraar Biomedical Microdevices, red.), kunnen we dat nu wel. Door onze mini-organen te laten groeien met deze technologie bootsen we de anatomie en fysiologie van het menselijke lichaam dus, deels, na.’
Veel nog onbekend
‘We weten heel veel nog niet, dat wil ik ook benadrukken in mijn toespraak. We hebben ons nu vooral op de dunne darm gericht, maar er is ook een dikke darm. Bij elkaar hebben onze darmen een oppervlak ter grootte van een tennisbaan. En dan heb je verschillen in zuurgraden, enzymen, darmflora, slijmlaag… Daar valt genoeg in te ontdekken.’
Bezieling
Waar haar oratie over gaat? ‘Mijn oratie heeft als titel De bezieling van het miniorgaan. Ik wil ingaan op de vraag of je passie, motivatie, liefde en andere drijfveren kunt meten in de mini-organen die wij creëren van stamcellen. En daarbij hebben de omstandigheden waarin een mens eet weer invloed: zit je in een grauwe kantine alleen je boterhammen te eten of ga je met vrienden gezellig een avond koken? Dat maakt een groot verschil.’
Broersens kracht is informatie toegankelijk maken. ‘Dat vind ik leuk om te doen. Op zo’n oratie komen familie, vrienden, kennissen, mijn halve atletiekvereniging loopt ervoor uit… Allemaal mensen voor wie dit werk geen dagelijkse kost is. Voor hen wil ik het zo simpel mogelijk presenteren. Daarom doe ik het in het Nederlands. En wie wil weten wat Barbapapa te maken heeft met onze mini-organen is natuurlijk van harte uitgenodigd erbij te zijn.’
Voor Broersen zit het aantrekkelijke van haar werk in de combinatie van technisch en biologisch, met een duidelijke maatschappelijke uitwerking. ‘We leren steeds weer nieuwe facetten over ziekten die al jaren bekend zijn. Daarmee kunnen we de ontwikkeling van betere behandelingen ondersteunen en mensen hopelijk gezonder maken.’