Je zit nog in je oude kantoor?
‘Klopt, maar dat is tijdelijk. De functie gaat pas in per september, dan verhuis ik. Dus ik ben nu dingen aan het afronden en veel gesprekken aan het voeren. Mensen denken dat ik straks geen tijd meer heb, dus ze proberen nog snel de laatste dingen met me af te handelen.’
Van de schopstoel naar het decaankantoor, wat doet dat mentaal met je?
‘Het voelt eerlijk gezegd als een bevrijding. Het is een tijdje donker geweest, maar de spreekwoordelijke zon schijnt weer een beetje. Een afsluiting van een moeilijke periode. Zoals in het eerdere interview met U-Today ook al gezegd, was het vanaf eind vorig jaar vooral heel erg onzeker allemaal. Onderaan de streep was duidelijk: er moest gewoon bezuinigd worden, punt. Dat ik zelf ook het veld moest ruimen was natuurlijk heel zuur, maar ik heb het nooit persoonlijk opgevat. Daarom voelde ik ook geen wrok. Ik ben toevallig op een leeftijd dat je gaat nadenken over je toekomstplannen.’
En toen kwam de vacature…
‘Zoals ook eerder gezegd, ik ben UT’er in hart en nieren. Ik heb hier veel opgebouwd en nog zoveel ideeën, zowel voor de universiteit als voor haar rol in de regio. Ik had wel gesprekken bij andere partijen, maar mijn hart ligt hier. Dus dit was een buitenkans. Natuurlijk greep ik die. Ik had sowieso al ambities in deze richting en volgens mij ook de vaardigheden en ervaring, maar door de ontstane situatie bij TNW kwam alles in een stroomversnelling. Daarnaast ken ik deze faculteit door en door. En de mensen kennen mij. Uit interne gesprekken kreeg ik het gevoel dat het draagvlak voor mij als decaan er is. Ook de omschakeling van wetenschapper naar bestuurder valt me mee. Ik had al eerder managementfuncties, dus ik heb een beeld wat er op me af komt en wat het inhoudt.’
Je zei eerder dat je voor empathisch leiderschap gaat. Wat bedoel je daarmee?
‘Er is veel gebeurd het afgelopen half jaar. Een van de punten die beter kon - zonder te vingerwijzen - was communicatie, op twee manieren. Mensen voelden zich enerzijds niet gehoord en anderzijds ook niet voldoende geïnformeerd. Zeker in zo’n situatie als de afgelopen periode was het handiger geweest als er meer ruimte en begrip was geweest voor emoties. Ik kan goed luisteren en ik geloof dat ik een heldere stijl van communiceren heb. Om draagvlak te creëren voor beslissingen, of dat nu populaire zijn of niet, is transparantie essentieel.’
In ons vorige gesprek zei je dat je visie miste bij het bestuur. Nu zit je zelf op zo’n stoel. Wat is jouw visie?
‘Terechte vraag. Ik denk dat we het voornaamste doel hier niet uit het oog moeten verliezen, namelijk de academische professionals van de toekomst opleiden en ze een solide basis meegeven. We moeten ons daarbij richten op drie deelgebieden: scheikunde, natuurkunde en gezondheid. Naast de ontwikkeling van studenten moet dit bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen en de economische ontwikkeling van de regio. Want ik vind het heel belangrijk dat mensen uit de buurt begrijpen wat hier gebeurt en waarom dat zo belangrijk is. Daarnaast wil ik graag dat mensen straks op verjaardagen met trots over hun werk op de UT vertellen.’
Aansluiting op de regio… In het voorgaande gesprek noemde je Bringing Textile Home to Twente. Staat dat nog op de agenda?
Hij gaat ineens rechter op zitten. ‘Op de agenda misschien niet, maar op de verlanglijst zeker. We zijn hier bezig met fundamenteel onderzoek. Kijken hoe de natuur dingen aanpakt en hoe we dat kunnen nabootsen. Spinnenzijde bijvoorbeeld, is een sterk en flexibel materiaal. Maar er zijn ook bacteriëngroepen die energie opslaan in vezelachtige verbindingen. De UT is bij uitstek uitgerust om dit soort biomaterialen te bedenken die je in textiel kunt omzetten. Het sluit naadloos aan op activiteiten bij Saxion, die er geschikte toepassingen mee uit kunnen werken. Dat levert weer een hele keten van samenwerkingen en bedrijvigheid op, waar het ROC ook bij betrokken kan worden. Dus onderzoek, verwerking en productie, allemaal binnen Twente. En het past prachtig binnen de historie van de streek. Als er nu iets tot de verbeelding spreekt is het dit wel. Daar ben ik nog steeds enthousiast over ja.’
Naast je eigen ontslagaanzegging werd je hele vakgroep opgeheven, toch een beetje je kindje. Denk je er niet stiekem over na om die langzaam weer in leven te roepen?
Hij glimlacht. ‘Het opheffen van de vakgroep is pijnlijk, maar als decaan heb ik een hele andere rol. Ik ga geen vakgroepen opnieuw oprichten of zelf nieuwe onderzoekslijnen opzetten. Maar een goed idee is een goed idee en dat kan ik natuurlijk delen met mijn collega’s in de departementen. Voorlopig maken we pas op de plaats. Maar als iemand ergens mee komt dat binnen de kaders van de faculteit past, gaan we kijken wat mogelijk is.’
Vanaf 1 september begint het echt. Hoe ziet het komende half jaar eruit?
‘De eerste tijd gaat denk ik vooral op aan het inwerken en mezelf dossiers eigen maken. Daarnaast wordt het kennismaken met veel mensen. De komende tijd wil ik in samenspraak met de faculteit de visie voor de komende jaren aanscherpen, maar bijvoorbeeld ook heel praktisch de werkwijze van de departementen vaststellen. Elke verandering roept weerstand op, daarom wil ik het stapsgewijs aanpakken en mensen in het proces betrekken. En gezonde communicatiepatronen stimuleren. Zodat er begrip en draagvlak voor bepaalde keuzes komt. Mijn belangrijkste doelstelling is kortgezegd om de faculteit weer op de rails te krijgen, rust te brengen en ervoor te zorgen dat mensen trots zijn om aan de universiteit te werken.’