Photo by: enith vlooswijk
Spotlight

Hoe promovendi gebukt gingen onder jarenlang wangedrag van hoogleraar M.

| Rense Kuipers

Een angstcultuur, manipulatief gedrag, opeenstapeling van werkdruk en uitbuiting van promovendi. UT-hoogleraar M. liet jarenlang zo’n patroon zien, toont een reconstructie van U-Today aan. Vorig jaar greep de UT in met een intern onderzoek.

Het palmares van de UT-hoogleraar – die we in dit verhaal M. noemen – is indrukwekkend. Met grote nationale en internationale beurzen is hij jarenlang een grootverdiener voor de Universiteit Twente. Maar die papieren realiteit strookt niet met de dagelijkse. U-Today sprak gedurende een jaar met meerdere betrokkenen en klokkenluiders, die we met gefingeerde namen aan het woord laten. Ook zag de redactie correspondentie en documenten in en ontwaarde uit documentatie en getuigenissen van betrokkenen een patroon van structureel grensoverschrijdend gedrag, onderdrukking van met name promovendi en zorgen over academische integriteit.

dit artikel in één minuut

  • Klokkenluiders beschrijven hoe een UT-hoogleraar jarenlang promovendi onderdrukte.
  • Dat vooral vanwege een obsessie met publicaties, ‘zodat hij naar de buitenwereld overkomt als een succesvol academicus’.
  • Meermaals kaartten betrokkenen de problemen binnen de vakgroep aan. Repercussies bleven beperkt tot een externe persoon die enkele maanden meeliep en adviseerde over ‘organisatorische issues’.
  • Insiders schreven in een brief over ‘een gebrek aan professionele en technische begeleiding, passief-agressieve e-mails, opvliegende reacties tijdens vergaderingen en schending van persoonlijke ruimte, een vijandige omgeving en collega’s die kampen met slapeloosheid, paniekaanvallen en suïcidale gevoelens’.
  • In 2024 besloten enkelen dat de maat vol was en stapten naar collegevoorzitter Vinod Subramaniam. Een onderzoek door recherchebureau Hoffmann volgde.
  • De hoogleraar ging uiteindelijk een traject in ter verbetering en deed aan zelfreflectie, zo laat hij via een advocaat weten. De decaan en collegevoorzitter zeggen ‘tevreden’ te zijn over de voortgang (zie de wederhoor onderaan het artikel).
  • De hoogleraar zelf bevestigt via zijn advocaat dat er signalen waren over werkdruk en stress, maar ontkent dat er sprake was van manipulatief gedrag of (academisch) wangedrag.

‘Een meestermanipulator’

‘We hebben het hier over een meestermanipulator. Iemand die verdeelt en heerst en zijn leiderschap exploiteert over de rug van de mensen die onder hem staan. Zo is hij hoogleraar geworden. Hij dwingt, manipuleert en intimideert iedereen onder hem om zijn behoeften te vervullen. Die behoeften zijn voornamelijk onderzoeksbeurzen. Om die binnen te halen en papers te publiceren, zodat hij naar de buitenwereld overkomt als een succesvol academicus.’

Het zijn de woorden van klokkenluider Andreas Lindberg, die vorig najaar in contact kwam met U-Today. Een paar maanden ervoor, in juni 2024, stapte hij met meerdere (oud-) collega’s naar collegevoorzitter Vinod Subramaniam, waarna een intern onderzoek volgde. Binnen het departement, bij de decaan en de voormalig rector was al jaren eerder aan de bel getrokken. Serieuze repercussies bleven echter uit na jarenlang eenzelfde modus operandi.

Eerste signalen

Hoe is dit allemaal begonnen?

Al vroegtijdig – in februari 2018 – stappen enkele promovendi van de vakgroep naar toenmalig Twente Graduate School-directeur Paul van Dijk. Ze constateren dat de eisen en verwachtingen van de hoogleraar niet stroken met de regels en richtlijnen in de zogeheten ‘doctoral charter’ van TGS. Zo zouden ze volgens de hoogleraar minimaal vier wetenschappelijke publicaties op hun naam moeten hebben, waarvan één voorafgaand aan de zogeheten qualifier – een tussentijdse beoordeling voor promovendi na een half jaar. Ook zegt de hoogleraar volgens hen dat ze niet 30 ECTS hoeven te behalen via het volgen van cursussen, terwijl die eis wel nadrukkelijk in de doctoral charter staat. Op het moment dat de promovendi hem op de daadwerkelijke regels wijzen, is M. volgens hen ‘furieus dat wij achter zijn rug om deze informatie hadden opgezocht’.

'Ik had vaak het gevoel dat de focus op publicaties binnen de groep excessief was'

Een ander serieus signaal is een e-mail van 9 oktober 2018. Het gaat om een boodschap van een postdoc die vroegtijdig zijn dienstverband opzegt, richting de hoogleraar en de rest van de vakgroep. Daarin kaart hij in eerste instantie problemen aan met de fysieke veiligheid in het laboratorium nadat er een hevige brand plaatsvond. Maar hij komt ook met observaties over het management van de vakgroep en geeft signalen af over een onveilige omgeving. ‘Ik had vaak het gevoel dat de focus op publicaties binnen de groep excessief was, tot een punt waarop het soms de ware drijfveren achter onderzoek in de weg stond’, zo staat in de e-mail.

Bovenal wijst hij op enkele studies over werkdruk. ‘Veel principal investigators gebruiken hun machtspositie om onredelijke druk uit te oefenen op hun promovendi, waarbij ze misbruik maken van het feit dat promovendi hun PhD niet opgeven tenzij het echt noodzakelijk is. Ik heb het gevoel dat enkele leden van de groep symptomen van stress en angst vertonen.’ (…) ‘Sommige studenten werken regelmatig buiten werktijden, waardoor ze volgens mij slaapstoornissen en andere problemen ontwikkelen.’ (…) ‘Ik heb besloten mijn ideeën met de hele groep te delen, enkel en alleen om een eerlijke discussie binnen de groep aan te moedigen.’

Als een kikker in water koken

De zorgen over fysieke veiligheid staan namelijk in de schaduw van zorgen over sociale veiligheid. Met name die van promovendi. U-Today kreeg inzicht in correspondentie tussen de hoogleraar en promovendi. Er zijn gevallen van pressie om te werken in het weekend, het opleggen van onrealistische deadlines, het kleineren, controleren en manipuleren van de persoon zelf of diens collega’s, bagatelliseren van werkdruk en het tegen elkaar opzetten van collega’s.

En dan zijn er nog de fysieke gesprekken die qua toonzetting ook grenzen overgaan, vertelt klokkenluider Lindberg. ‘Zijn werkwijze is alsof je een kikker in water kookt. Het begint met een zijdelingse opmerking, in mijn geval over mijn kapsel. Dat was onprofessioneel, zei hij. Slik je zo’n opmerking en hij weet dat hij niet bang hoeft te zijn om nog iets extremers te zeggen om je neer te sabelen. Het is pestgedrag. Dat verwacht je toch niet van je begeleider? Je verwacht steun, constructieve kritiek, richting en leiderschap. Ik heb in mijn jaren onder zijn begeleiding niets van dat ervaren.’

Andere voormalig onderzoekers delen vergelijkbare ervaringen. ‘Hij pushte mensen. Dat probeerde hij ook bij mij, maar ik laat me niet snel van mijn voetstuk brengen’, zegt voormalig promovendus Camille Dubois. Toch waren er wel gevallen die grenzen overgingen. ‘Ik weet nog dat er laat zaterdagavond een digitale meeting werd ingepland met een externe wetenschapper, voor zondagochtend acht uur. Ik had andere verplichtingen die ochtend, maar werd vervolgens wel uitgekafferd, omdat ik onprofessioneel zou zijn.’ Ook krijgt Dubois vreemde persoonlijke vragen. ‘Toen ik mijn baard had geschoren, vroeg hij of mijn vader veel baardgroei had. Toen ik daar ja op zei, suggereerde hij dat hij niet mijn echte vader was.’

'Ik realiseerde me uiteindelijk dat hij me alleen zou gebruiken voor zijn persoonlijke gewin' - Chen Rong

Want, bevestigt Dubois: ‘Hij probeerde elke keer een stukje verder te gaan. En dan nog een stukje. Als hij weet dat hij geen tegengas krijgt, weet hij dat hij in het vervolg nog verder kan gaan.’ Dat beeld is herkenbaar voor een andere klokkenluider, Chen Rong. ‘Er was veel grensoverschrijdend gedrag in de vorm van agressieve e-mails en appjes waarin onredelijke deadlines werden opgelegd. Niet alle communicatie was altijd zo zwart-wit, maar ik realiseerde me uiteindelijk dat hij me alleen zou gebruiken voor zijn persoonlijke gewin en me vervolgens gewoon uit de academische wereld zou gooien. Dat was de omgeving waar ik in zat; eentje waar de enige verwachting was om heel snel een lading papers te schrijven en vervolgens op te hoepelen en plaats te maken voor de volgende. Parasitair gedrag, zo zou ik het omschrijven.’

Publicatie-obsessie

De publicatie-obsessie van de hoogleraar neemt door de jaren heen heviger vormen aan. ‘Van de beurzen die hij won, schreef ik zo’n tachtig procent’, zegt Rong. ‘Het zal je choqueren hoeveel plagiaat er was. Al is plagiaat niet eens het juiste woord. Hij liet gewoon anderen onderzoeksvoorstellen voor hem schrijven.’ Collega’s bevestigen dat patroon. ‘Zijn naam moest en zou bij publicaties waar hij niet intellectueel aan bijdroeg’, aldus Lindberg. ‘Dat was een heel gebruikelijke praktijk.’

De focus binnen de vakgroep lag niet op kwaliteit, maar op kwantiteit. Een voormalig medewerker die ook bereid is zijn verhaal te doen, Diego Castillo, vertelt: ‘We hadden een vrij afstandelijke relatie. Ik heb zelf nooit de grote druk ervaren die anderen wel hadden, al ontving ik wel mails buiten kantooruren. Er zit echter een groot verschil tussen mijn ervaringen en wat ik hoorde van anderen. Hij gaat namelijk zover als je hem laat gaan. Wat mij opviel was dat hij altijd koos voor kwantiteit boven kwaliteit. Daarin verschilden we van inzicht; hij wilde resultaten en publicaties, ik wilde relevante resultaten. Hij leek zich niet echt te interesseren in het onderzoek dat we deden. Het draaide meer om de volgende beurs binnenhalen.’

'Het gekke is: ik moet bekennen dat zijn systeem – op z’n eigen zieke manier – werkt' - Camille Dubois

Dat beeld bevestigt klokkenluider Dubois. ‘Wanneer je een bepaald experiment uitvoert, wil je een bepaalde uitkomst kunnen reproduceren. Je wil een zekere mate van zekerheid. Dus als je autorijdt, dat de remmen tien van de tien keer werken, niet negen keer. In ons geval konden we slechts in één van de honderd poging het gewenste resultaat overleggen. Dan was zijn boodschap: dit werkt, je hebt bewijs ervan. Schrijf een paper en publiceer het. Zulke publicaties waren op het randje van liegen. De volgende stap zou nog moeilijker worden, dat hooguit één van de duizend pogingen het gewenste resultaat oplevert. Zo bouw je een steeds wankeler kaartenhuis. Het gekke is: ik moet bekennen dat zijn systeem – op z’n eigen zieke manier – werkt. Dat is het meest ontmoedigend nog. Hij haalt z’n beurzen binnen, hij krijgt zijn papers gepubliceerd. Als je hem googelt, oogt hij als een heel respectabel professor. Maar wat erachter schuilgaat, is een heel andere praktijk.’

Qua wetenschappelijke integriteit zetten de betrokkenen bij meerdere casussen hun vraagtekens. Bijvoorbeeld over een bevriende persoon van een promovendus die een artikel voor hem schreef zonder auteursvermelding, of over een proefschrift waarbij iemand gevraagd werd om data te plotten. Een andere casus: in WhatsApp-contact (in bezit van de redactie) tussen vakgroepsleden bekent een promovendus dat de hoogleraar hem een subsidievoorstel voor het TURBO-beurzenprogramma (een samenwerking tussen de UT en het Radboudumc) van een andere wetenschapper stuurde. Dus wat [M.] deed… Hij stuurde me schaamteloos het voorstel van [persoon], en zei dat ik een beter voorstel moest schrijven… xD’.

Dat weerspreekt M. zelf in een reactie via zijn advocaat, een vertelling die wordt bevestigd door de decaan. ‘In 2021 ontwikkelden twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar TURBO-voorstellen. De onderwerpen waren wetenschappelijk niet gerelateerd. Een onderzoeker vroeg om advies over de structuur. Voor trainingsdoeleinden werd het concept van de andere onderzoeker uitsluitend gedeeld om de opmaak te demonstreren. Er was geen overlap in wetenschappelijke inhoud. [M.] heeft nooit iemand opgedragen het idee van een andere onderzoeker te kopiëren of opnieuw te gebruiken.’

Gesloten omgeving

Wat betrokkenen ook opvalt, is de geslotenheid van de groep door de jaren heen. Een cultuur van wij-tegen-de-rest; samenwerkingen binnen de UT – nota bene met collega’s op de gang – worden actief ontmoedigd. Bezoeken aan conferenties met vakgenoten worden ook niet tot nauwelijks gestimuleerd. Meerdere insiders trekken bovendien in twijfel of de hoogleraar voldoende vakinhoudelijke en technische kennis in huis heeft. Commentaar op hun werk is voornamelijk gericht op de vorm en niet zozeer de inhoud.

‘Misschien is hij expert op het gebied waar hij eerder in werkte, maar het onderzoek is een andere richting ingeslagen. Het heeft er alle schijn van dat hij hierin niet de benodigde achtergrond of kennis heeft’, zegt Castillo. ‘Nee, ik kan me niet herinneren ooit goede technische ondersteuning te hebben gehad’, aldus Dubois. Hoe het alsnog kon dat de hoogleraar wel de nodige onderzoeksbeurzen binnensleepte met enige regelmaat? ‘Natuurlijk moest hij ook interviews doorstaan voor een commissie om een onderzoeksvoorstel te verdedigen. Vaak was iemand daarbij aanwezig’, zegt Rong. ‘Op het moment dat hij er écht alleen voor staat, dan telt reputatie al genoeg mee voor een commissie om overstag te gaan. Wíj deden in de fases daarvoor al het werk al.’

Meerdere klachten en een zelfmoord

Het is niet dat er niet aan de bel getrokken wordt. In juni 2019 gaat er een anonieme e-mail onder andere naar de toenmalige rector magnificus Thom Palstra. Een bijeenkomst met human resources volgt, gevolgd door een onderzoek om ‘te adviseren over sommige organisatorische issues’. Binnen die context komt een externe, onafhankelijke adviseur voor een periode van drie maanden bij de vakgroep. Voor velen binnen de groep is het kookpunt dan al bereikt, onder andere door de aanwezigheid van een opvliegende promovendus die bij het minste of geringste dreigt om zijn collega’s voor de rechter te slepen, studenten onheus bejegent en hun werk incorrect beoordeelt.

Op 15 oktober 2019 volgt nog een mail, richting de (voormalig) decaan, met daarin een verontrustende boodschap. ‘[M.] is een onmiskenbare meester in psychologisch misbruik geworden. We zijn verwikkeld in een uitputtingsslag – een strijd die sommigen van ons tot het uiterste van hun psychische en fysieke welzijn heeft gebracht.’ Wat volgt is een lange opsomming: ‘Een gebrek aan professionele en technische begeleiding, passief-agressieve e-mails, opvliegende reacties tijdens vergaderingen en schending van persoonlijke ruimte, een vijandige omgeving en collega’s die kampen met slapeloosheid en paniekaanvallen’. En – zo staat er in de mail: ‘Een enkeling overweegt zelfmoord te plegen’.

En het ondenkbare wordt werkelijkheid. Begin 2020 neemt promovendus Henrique Oliveira de beslissing uit het leven te stappen. De hoogleraar wordt bij naam genoemd in de – overigens warrige – boodschap die Oliveira achterlaat, een half uur voor zijn beslissing. M. bezoekt later het appartement om kleren voor de crematie op te halen. Daar bleef het echter niet bij volgens Lindberg, want de hoogleraar ging volgens hem op zoek naar meer informatie in dat appartement. Wanneer hij gevraagd wordt naar de mogelijke consequenties van zijn acties, wuift M. het weg met de woorden: ‘Deze universiteit kan me alleen ontslaan als ik iemand verkracht.’

De zelfmoord lijkt iets in hem wakker te hebben geschud. De jaren die daarop volgen is de sfeer en het onderlinge contact milder, vertelt klokkenluider Rong. Ook in die tijd zijn er nog steeds incidenten te noteren en stappen meerdere medewerkers vroegtijdig op uit onvrede.

(Tekst gaat verder onder de illustratie.)

Opnieuw een onderzoek

Nadat klokkenluider Lindberg in de jaren erna probeert de schade te beperken voor zijn collega’s, besluit hij in juni 2024 dat de maat vol is. Hij stapt met enkele (oud-)collega’s naar collegevoorzitter Vinod Subramaniam, die concludeert dat de zaak tot op de bodem uitgezocht moet worden. Dat gebeurt door een externe partij, recherchebureau Hoffmann, in de maanden die erop volgen. Het recherchebureau spreekt meerdere betrokkenen, terwijl M. alleen bij uitzondering op de campus mag komen, maar géén contactverbod krijgt. Het onderzoek wordt belegd op het niveau van het departement, niet op CvB-niveau.

Op al die vlakken gaat het onderzoek volgens betrokkenen mis. M. zou op meerdere momenten contact zoeken. Nota bene nadat hij door de decaan en HR-medewerker wordt geïnformeerd over de sancties – op dat moment wordt hem medegedeeld dat de uitkomst van het onderzoek is dat hij geen promovendi meer mag begeleiden – neemt het contact van M. richting zijn promovendi toe, weet insider Lindberg.

Of er sprake is van druk, angst, manipulatie, een loyaliteitsconflict of iets anders, dat zal per persoon verschillen. Terwijl de initiële beslissing is dat M. geen promovendi meer mag begeleiden, wordt die beslissing later deels teruggedraaid, op ‘dringend, persoonlijk verzoek van de promovendi’. De nieuwe sanctie die vanaf dan geldt: M. mag geen eerste begeleider meer zijn van promovendi, maar nog wel optreden als co-begeleider. Ook wordt hem verboden om nog mailtjes buiten kantooruren te versturen, of met teksten in capslock.

‘Het systeem draagt net zoveel schuld als de persoon zelf’

De onvrede van (oud-)medewerkers gaat niet liggen na de onderzoeksuitkomsten. Debet daaraan is dat de agressieve promovendus zijn promotietraject mag afronden en in de zomer van 2025 zijn proefschrift verdedigt. Met succes.

'Ik wil voorkomen dat ooit nog iemand meemaakt wat ik heb doorstaan' - Andreas Lindberg

Het is reden voor Dubois om in de pen te klimmen op LinkedIn, nadat hij eerder al bezwaren uitte richting de decaan. Dubois spuwt daags na de proefschriftverdediging op LinkedIn zijn gal. ‘De beslissing om een persoon – die herhaaldelijk door studenten en collega’s is gerapporteerd vanwege agressief en grensoverschrijdend gedrag – zijn proefschrift te laten verdedigen, markeert een pijnlijk dieptepunt voor de Universiteit Twente. Vandaag is niet alleen een falen van het proces. Het is een falen van principe. Als trotse alumnus had ik op beter gehoopt. Dat doe ik nog steeds.’

De LinkedIn-post wordt niet lang daarna verwijderd, naar verluidt op verzoek van de agressieve promovendus.

Dat de situatie jarenlang voortsleept, heeft volgens betrokkenen meerdere redenen: een duidelijke voorkeur voor het aantrekken van promovendi met een niet-westerse achtergrond, die door de grotere afhankelijkheid van de hoogleraar moeilijker nee kunnen zeggen en doorgaans minder mondig zijn. Daarnaast kijken de betrokkenen ook in de spiegel en nemen het zichzelf kwalijk dat ze zich niet eerder uitspraken. Eén spreekt zelfs van Stockholmsyndroom, de ander noemt M. de ‘beste gaslighter die er bestaat’. ‘Hij laat je twijfelen in je eigen realiteit.’

Maar ze nemen het ook de omgeving kwalijk: de decaan en HR-medewerker die niet ingrepen na meerdere signalen en onderzoeken en zeiden de zaak onder controle te hebben. Waarom hielden zij hem de hand boven het hoofd? Ook de hulpstructuur van de UT schiet volgens hen tekort, waardoor onderzoek ofwel ondermijnd kon worden of passende sancties uitbleven. ‘Het systeem draagt net zoveel schuld als de persoon zelf’, zegt Lindberg hierover.

De klokkenluiders weten dat aan de bel trekken niet alleen de reputatie van de hoogleraar kan schaden, maar ook hun eigen (academische) carrières. Dat gevolg zijn ze bereid te accepteren, zeggen ze, als het wangedrag maar stopt. ‘Ik wil voorkomen dat ooit nog iemand meemaakt wat ik heb doorstaan, want ik geloof niet dat de situatie uniek is. Het duurde in ons geval bijna zeven jaar voordat de UT echt ingreep. Dat had beter gemoeten.’

Namen zijn wegens de gevoelige kwestie gefingeerd. De echte namen zijn bij de redactie bekend.

Reactie hoogleraar M.:

U-Today ontving via de advocaat van de hoogleraar een reactie, in de vorm van een vijf pagina’s tellende brief. Die brief bevat voornamelijk een opsomming van vermeende feitelijke onjuistheden of ‘valse beschuldigingen’. In het kader van wederhoor publiceren we hier de ter zake doende reactie en aanmerkingen:

‘Het klopt dat er in 2018/2019 en 2023/2024 indicaties waren dat promovendi werkdruk en stress ervaarden. Dit is onderzocht door externe partijen. [M.] nam deze onderzoeken serieus, deed aan zelfreflectie en dacht zorgvuldig na over zijn handelen. Vervolgstappen en maatregelen zijn opgesteld en uitgevoerd. De Universiteit Twente is tevreden met de ontwikkelingen die zij heeft gezien, en dit is bevestigd door de betrokkenen. Deze onderzoeken toonden echter ook aan dat er geen bewijs is voor beschuldigingen van een schending van de wetenschappelijke integriteit of betrokkenheid bij diverse ongevallen.

De beweringen dat [M.] zonder bijdrage op auteurschap stond en dat ‘tachtig procent van zijn voorstellen door studenten werd geschreven’ zijn ook onjuist. In zijn jaren aan de UT schreef hij persoonlijk grote, meerfasige voorstellen die alleen een hoofdonderzoeker kan schrijven. Wanneer studenten bijdroegen aan voorstellen, werden ze expliciet vermeld als hoofd- of mede-aanvragers. Promovendi hebben gevraagd om ervaring met subsidieaanvragen als onderdeel van hun academische opleiding, en dit werd dienovereenkomstig ondersteund.’

[M.] vereist geen werk in weekenden of feestdagen. Verlof wordt altijd van tevoren geregeld. Er is ook nooit een vereiste geweest voor vier publicaties, noch een vereiste voor een publicatie vóór de qualifier. Sommige promovendi zijn afgestudeerd met één of twee publicaties, afhankelijk van hun project. Na negen maanden werden er af en toe qualifiers gepland om ervoor te zorgen dat de promovendus volledig voorbereid was. Ongeveer 75 procent van [M.]'s promovendi rondde hun traject op tijd af.

Door de jaren heen heeft [M.] concrete stappen gezet om de communicatie te verbeteren en stress te verminderen, waaronder het toestaan dat studenten hun eigen interne tijdschema's bepalen, het vermijden van contact buiten de reguliere werktijd en het stimuleren van open dialoog over verwachtingen en uitdagingen. Veel promovendi kozen ervoor om als postdoc te blijven, en verschillende huidige promovendi hebben aangegeven dat ze willen blijven werken.’

Reactie decaan en collegevoorzitter:

De collegevoorzitter en decaan kozen voor een schriftelijke reactie via de woordvoerder:

‘De heer professor heeft volledig voldaan aan alle maatregelen die de universiteit had opgelegd na het onderzoek en werkte volledig mee gedurende het hele onderzoek. De universiteit heeft de zaak formeel afgerond en gesloten.

In 2018 ontvingen we anonieme signalen over de situatie in de betreffende groep. We hebben deze signalen zorgvuldig onderzocht. In dat kader is uitgebreid met betrokkenen gesproken, zowel individueel als in groepsverband. We hebben vervolgens een externe onafhankelijke adviseur aangesteld met een wetenschappelijke en een gedragswetenschappelijke achtergrond, die voor drie maanden aan de groep is toegevoegd. Haar adviezen en aanbevelingen zijn opgevolgd en alle betrokkenen konden zich hier op dat moment in vinden.

In 2023 en 2024 kwamen opnieuw signalen binnen, eerst via anonieme e-mails. Omdat er een overlap bestond met de signalen uit 2018 hebben wij een externe partij gevraagd een onafhankelijk beeld van de situatie te schetsen. In dat kader zijn alle betrokkenen gehoord en zijn de punten die u noemt in uw artikel geadresseerd en onderzocht. Met de conclusies zijn wij vervolgens aan de slag gegaan.

Wij hebben het afgelopen jaar hard gewerkt om tot een bestendige oplossing te komen voor de situatie. In lijn met de interne procedures zijn concrete vervolgstappen geformuleerd. In verband met de privacy van betrokken personen kunnen wij hier verder geen uitlatingen over doen.

Wij volgen de voortgang nauwgezet. Tot nu toe zijn we tevreden over de ontwikkeling die we zien, hetgeen wordt bevestigd in de reacties van direct betrokkenen. Wij hebben alle vertrouwen in een bestendige toekomst.

Deze casus onderstreept hoe belangrijk het is dat we in dergelijke situaties tijdig en zorgvuldig aandacht geven aan alle betrokkenen. Dat is onze (zorg)plicht. We zetten daarom universiteitsbreed concrete stappen om te zorgen voor een veilige, gezonde en prettige werkomgeving voor iedereen.’

Journalistieke verantwoording

Voor de journalistiek is het vertrouwen van lezers noodzakelijk. En dat vertrouwen gedijt bij transparantie, bij uitleg geven en verantwoordelijkheid nemen. Hieronder proberen wij uit te leggen waarom wij het verhaal over het grensoverschrijdende gedrag van hoogleraar M. naar buiten brachten.

Al jarenlang is de stroom aan berichten over machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs vrij consequent. Het beeld dat naar voren komt uit adviezen en rapporten is hetzelfde: de universitaire wereld is er eentje van werkdruk, schaarste en machtsverschillen. In die academische snelkookpan ligt ongewenst gedrag op de loer. Daar liegen de cijfers in die rapporten niet om.

Zulke rapporten en adviezen blijven vaak wat aan de oppervlakte: ook al is duidelijk dat ongewenst gedrag alom vertegenwoordigd is op universiteiten, de verhalen vanuit de ‘haarvaten’ in zo’n instelling blijven vaak onbelicht of onderbelicht.

Natuurlijk zijn er wel casussen bekend op andere universiteiten, zoals die aan de Universiteit Leiden of TU Delft niet lang geleden. De UT blijkt geen uitzondering. Dat is ook nooit ontkend overigens. ‘Werkdruk en ongewenst gedrag zijn problemen van alle tijden. Ze waren er tientallen jaren geleden al en zullen er over tientallen jaren nog steeds zijn, zo realistisch moeten we wel zijn’, zei HR-directeur Hans Oeloff hier eerder dit jaar over.

Des te belangrijker is het om dit verhaal vanuit een vakgroep – de haarvaten van deze universiteit – te brengen. Zo’n verhaal vertelt méér dan de kille cijfers. Dit is wat mensen hebben ervaren. Dit is wat iemand in een machtspositie zichzelf permitteerde. Dit is waar het systeem jarenlang tekortschoot.

Door zoiets bloot te leggen houden we als onafhankelijk journalistiek medium de universiteit een spiegel voor: is dit het gedrag waarvan ‘we’ vinden dat het door de beugel kan? Hoe past dit in ‘onze’ cultuur? We pretenderen niet dat we elk probleem op de UT aan de kaak kunnen stellen of oplossen, maar als journalisten kunnen we wél vanuit onze rol een bijdrage leveren aan het zelfreinigend vermogen van de UT. Dat door de macht te bevragen, het gedrag te bespiegelen en verhalen die anders het licht nooit zien aan het licht brengen.

Bovendien is het onze journalistieke plicht om misstanden binnen de UT-gemeenschap aan het licht te brengen. Dat doen we uiterst zorgvuldig. Met een check en een dubbelcheck, met hoor- en wederhoor, met het raadplegen van de redactieraad en collega-journalisten die soortgelijke verhalen naar buiten brachten binnen de academische wereld. Op die manier willen we tunnelvisie voorkomen.

U-Today houdt zich aanbevolen voor feedback op dit verhaal. Verder zullen we reflecteren – mede met behulp van de redactieraad – op onze werkwijze. Daar waar verbetering mogelijk is, pakken wij dit op.

Redactie U-Today

Werkwijze redactie

In het artikel komen primair vier (oud-)medewerkers van de vakgroep aan het woord. Met dit viertal spraken we in 2024 en 2025 zowel fysiek als via Teams af. Daarnaast waren er gesprekken met andere betrokkenen, die off the record hun kijk op de situatie gaven – waarmee uitspraken en gebeurtenissen geverifieerd of – waar nodig – ontkracht konden worden. Daarnaast putte U-Today uit een uitvoerige verzameling aan originele correspondentie: tientallen pagina’s aan mails, appjes, brieven en opgeschreven ervaringen. Enkele andere benaderde personen kozen ervoor niet te reageren, of lieten weten niet mee te willen werken. Bij wederhoor stond U-Today open voor fysieke afspraken. Zo stond een fysieke afspraak met de decaan, de collegevoorzitter en de woordvoerder gepland, maar werd deze een dag van tevoren gecanceld wegens ‘privacy van de betreffende hoogleraar’, waardoor niet open gesproken kon worden over de casus. Reacties kwamen uiteindelijk binnen in schriftelijke vorm, via UT-woordvoerder en advocaat van hoogleraar M.

De keuze voor gefingeerde namen

Ter bescherming van bronnen en na zorgvuldige overweging van het maatschappelijke belang tegenover het privacybelang, kozen wij ervoor om de namen van de betrokkenen te fingeren. Het gaat om een gevoelige kwestie, waarbij we rekening houden met verschillen tussen intentie van ‘dader’ en perceptie van ‘slachtoffer’. Zoals de Utrechtse hoogleraar Naomi Ellemers eerder verwoordde: ‘Het probleem met een machtspositie is dat je letterlijk een ander beeld van de werkelijkheid hebt dan degenen die van jou afhankelijk zijn’. Als onafhankelijk nieuwsmedium zien we het als onze taak om een probleem aan te kaarten, niet om op de persoon te spelen. Volledige namen zijn bij de redactie bekend.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.