De kaderbrief – voorheen bekend als Spring Memorandum – is een belangrijk financieel document voor de UT. Het is in feite het financiële raamwerk voor de komende jaren en bepaalt ook hoe de begroting eruit komt te zien. Een herhaling van zetten, zo kon je het overleg over die kaderbrief gerust noemen.
De universiteitsraad haalde namelijk nagenoeg dezelfde zorgen aan als een half jaar geleden tijdens de moeizame begrotingsdiscussie, maar dan net ietwat anders verpakt: waar blijven de beloofde strategische personeelsplannen per eenheid? Hoe zorgt het college van bestuur ervoor dat de geclusterde ‘building blocks’ – oftewel de bezuinigingsmaatregelen – dit jaar al hun vruchten gaan afwerpen? En hoe wordt gezorgd voor realistische verwachtingen aan inkomsten uit de tweede en derde geldstroom?
Schommelingen
Ook de ‘financiële functie’ moet volgens de raad versterkt worden. In de meest recente managementrapportage was het verwachte resultaat fors hoger dan verwacht. Vorig jaar rond deze tijd waren de cijfers echter veel beroerder dan verwacht. ‘Deze schommelingen en onzekerheid rond het budget maken het erg moeilijk om toekomstige plannen te maken en te beoordelen’, zei Uraadslid Catalin Popa. ‘En het ondermijnt het vertrouwen binnen onze gemeenschap die te maken heeft met reorganisaties en acute maatregelen.’
UT-vicevoorzitter Machteld Roos zei begrip te hebben voor de impact op de gemeenschap. ‘Maar we moeten allemaal met deze financiële situatie omgaan. Beter lopen we voor op schema dan achter de feiten aan. Ook al geeft het stress. We bouwen nog steeds aan onze reserves om tot een gezonde status quo te komen.’
Elftal aandachtspunten
De Uraad formuleerde in totaal een elftal punten van zorg of aandacht. Verreweg de meeste daarvan sloegen op eerdere discussies. Het college van bestuur had namelijk allerlei toezeggingen gedaan afgelopen januari. En juist daar wilde de Uraad het college weer aan herinneren, nu het financiële raamwerk voor de komende jaren besproken werd.
Dat financiële raamwerk kent overigens veel minder schommelingen dan afgelopen jaren. Toen moest de UT in haar voorjaarsnota hard op de rem trappen, met bezuinigingen van tientallen miljoenen euro’s. De prognoses voor de komende jaren zijn nu stabieler: de studenteninstroom blijft tot en met 2030 nagenoeg gelijk. Ook de inkomsten blijven om en nabij de 500 miljoen euro op jaarbasis, terwijl het personeelsbestand – zoals in eerdere voorjaarsnota’s ook de prognose was – zal blijven slinken.
Formaliteiten
Financieel-inhoudelijk was er dus relatief weinig voer voor discussie. Zodoende mondde de vergadering uit in geharrewar over formaliteiten, met name toen het ging over de strategische personeelsplannen. De Uraad uitte zijn frustratie over het uitblijven van die plannen en de beloftes van het college van bestuur – voor de zoveelste keer – dat die plannen eraan zouden komen.
Vicevoorzitter Roos pareerde dat er wel degelijk strategische personeelsplannen in de pijplijn zitten, dat ze ook besproken zijn in de universitaire commissie bedrijfsvoering, en dat de Uraad een ‘overzicht met daarin conclusies en een kwantitatieve analyse’ voor de zomer ontvangt. ‘We maken deze plannen niet omdat we deze naar de universiteitsraad willen sturen. We maken ze omdat we ze belangrijk vinden en ze ons helpen in het budgetteren en het sturen van de organisatie.’
Daar nam de raad echter geen genoegen mee. ‘We zouden strategische personeelsplannen ontvangen, geen overzicht. Dat hebben we afgesproken’, aldus Popa. Uiteindelijk streek Uraadsvoorzitter Herbert Wormeester de plooien glad: eerst wil de raad iets op papier zien van het college van bestuur, om de discussie vervolgens – in september – voort te zetten.
Nadat er nog andere punten waren aangestipt – opnieuw vooral een bonte verzameling aan formaliteiten en procedurele pijnpuntjes – sloot voorzitter Wormeester de vergadering. Volgende week woensdag gaat de vergadering verder en is het aan de raad om al dan niet in te stemmen met de kaderbrief.
