Dat oude zeer zit ‘m in zogeheten ‘strategische personeelsplannen’. De Uraad vroeg vorig jaar zomer al om zulke plannen per eenheid op de UT. Ondanks herhaaldelijk verzoek kwam het college van bestuur maar niet over de brug met die plannen. Ook vorige week kwamen de raad en het college van bestuur er niet uit.
Externe HR-expert
Waar het op neerkomt: de Uraad wil zien dat de UT op koers ligt om financiële uitdagingen in de toekomst het hoofd te bieden. Daarom zijn zulke strategische personeelsplannen cruciaal voor de raad; ze moeten inzicht geven in hoe elke eenheid op de UT de komende jaren met het personeelsbestand omgaat. Loonkosten zijn immers de grootste uitgavenpost op de UT.
Het college van bestuur kwam met een mea culpa omdat het zo lang duurde om met de plannen over de brug te komen. In het besloten deel van de vergadering – waar de pers niet bij aanwezig mag zijn – vanmorgen kreeg de Uraad al inzicht in de strategische personeelsplannen van twee faculteiten en één dienst. Maar zulke plannen verschillen van elkaar. Daarom wil het CvB een externe HR-expert inhuren om alle plannen te ‘harmoniseren’. In de tussentijd krijgt de Uraad na de zomervakantie een beknopt overzicht. Daar nam het grootste deel van de raad uiteindelijk genoegen mee.
Procedureel pijnpuntje
En dan was er nog een procedureel pijnpuntje: de Uraad vroeg zich af wat te doen op het moment dat een faculteitsraad of dienstraad met een negatief begrotingsadvies komt. Moet de Uraad als centrale medezeggenschap meegaan in het advies van de decentrale medezeggenschap? Of onafhankelijk daarvan zelf een oordeel vormen?
Het CvB erkende dat dilemma. Vicevoorzitter Machteld Roos wees daarnaast op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 9.40. ‘Die houdt in dat op het moment dat een faculteitsraad en -bestuur er niet samen uitkomen, het college van bestuur optreedt als mediator. Als Uraad ben je misschien wel op de hoogte, maar je bent geen actor. Die rolzuiverheid willen we benadrukken. Jullie zijn er om op hoofdlijnen van de begroting te adviseren en in te stemmen.’
Alarmbellen
Dat bleek ergens nog wat moeilijk om te slikken voor de universiteitsraad. Met de woorden van personeelsraadslid Catalin Popa: ‘We vertegenwoordigen niet de faculteitsraden, maar we zijn wel afhankelijk van de expertise van die raden. Als daar alarmbellen afgaan, moeten we zulke signalen serieus nemen. Het gaat om veel geld, zeker bij faculteiten.’ En verwijzend naar de moeizame begrotingsdiscussies de afgelopen twee jaar: ‘We willen een situatie voorkomen waarin we moeten stemmen over een totaalbegroting, terwijl faculteitsraden negatief adviseerden over hun deelbegroting.’
Na geharrewar over wie waarvoor verantwoordelijk is, was de conclusie van universiteitsraadsvoorzitter Herbert Wormeester dat de rollen zouden omgedraaid worden – en dat iedereen in de faculteits- en dienstraden daarvan op de hoogte moet zijn: kom je er niet uit, stap dan eerst naar het college van bestuur, niet naar de universiteitsraad.
En na lang overleg – vorige week anderhalf uur en nu opnieuw – stemde de raad in met de kaderbrief.