Kemper: ‘Daar ben ik het mee eens. Er is veel druk onder studenten om vakken op tijd te halen. Nu is het systeem nog te streng. Ik spreek uit ervaring: door één vak te missen, moest ik alles overdoen. Daarom is het heel goed dat we van de 0-15 EC-regel afgaan en toewerken naar een Twents Onderwijsmodel (TOM) 2.0, waarin de opleidingen meer zelf kunnen bepalen. Uiteindelijk weten zij het best hoe een curriculum eruit moet zien.’
Bolhuis: ‘Er is zeker sprake van studiedruk, maar dat komt niet alleen door TOM. Ook de overgang naar het leenstelsel speelt bijvoorbeeld een grote rol. Het is vooral jammer dat studenten worden afgestraft als ze naast hun studie iets willen ondernemen. Dat de 0-15 EC-regel vervalt, is een flink stap in de goede richting. Naast het studeren zelf, gun ik iedere student een mooie studietijd. Het gaat DAS niet per se om activisme: wij vinden vooral ambitie belangrijk. Dat kan in een bestuursjaar, maar bijvoorbeeld ook door een uitdagende bijbaan of het volgen van een Honours Programme. Voor niet-EEG studenten is dat extra lastig, omdat zij minimaal 30 EC per jaar moeten halen om hun visum te behouden.’
Kemper: ‘Het is jammer dat internationals minder actief zijn naast hun studie. Ook zij moeten lol hebben tijdens hun studietijd. We zitten hier voor educatie, maar ook voor een mooie studententijd. Studiedruk is ook een van de redenen voor de toenemende psychische problemen onder studenten. Daarom pleiten wij voor meer psychologen.’
Kemper: ‘Ik zou het woord mislukken niet gebruiken. De UT zit in de beginfase van een overgangsperiode. Toegegeven, het gaat moeizaam. Maar daar zijn allerlei factoren voor aan te wijzen. Neem bijvoorbeeld de EC/visum-regeling voor niet EEG-studenten, of het taalbeleid. Tot voorkort waren veel documenten niet in het Engels beschikbaar, dat zorgt voor een achterstand bij internationale studenten.’
Bolhuis: ‘De integratie van de internationale student is een uitdaging. Wij willen de internationale student dezelfde ervaring bieden van het Enschedese studentenleven als de Nederlandse student. In de roots is de UT nog altijd een Nederlandse universiteit. Het kost tijd om de cultuurverschillen te overbruggen.’
Kemper: ‘Een van onze partijpunten is de multicultural classroom. We willen met behulp van cursussen meer begrip tussen studenten onderling kweken, alsook tussen student en docent. Een voorbeeld van zo’n cursus is een language tandem. Dat is een soort buddysysteem, waarin studenten over culturele verschillen praten. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen twee talen? Internationalisering werkt volgens ons twee kanten op. Daarom is het goed om juist met elkaar in gesprek te gaan.’
Bolhuis: ‘Het ligt inderdaad aan de omgeving. De eerste plannen van het taalbeleid zijn iets te ver doorgeschoten, in de zin dat we op elk moment Engels moeten praten. Bij de koffieautomaat met alleen Nederlanders lijkt het mij overdreven om Engels te gaan praten. Bovendien, mensen kunnen zich beter uitdrukken in hun eigen taal, die mogelijkheid moet er blijven. Wel zien we dat het Engels van docenten niet bijster goed of zelfs slecht is, wat ook geldt voor sommige studenten. Daarom is er meer aandacht voor verengelsing van het onderwijs nodig. Een cursus Nederlands voor internationale studenten helpt ook bij de integratie. Ik zou er niet voor pleiten om het te verplichten, maar meer aandacht voor de mogelijkheden die er zijn lijkt mij geen overbodige luxe.’
Kemper: ‘Ik ben het grotendeels eens met het standpunt van DAS. Het belangrijkste is dat we niemand moeten forceren, dat maakt het onaangenaam. Probeer medewerkers en studenten de goede komt op te duwen als universiteit. Ook is het belangrijk dat mensen vooral niet in hun eigen bubbel blijven zitten, die open blik hoort ook bij de universitaire wereld.’
Bolhuis: ‘Absoluut! Ik maak het als voorzitter van de Sportkoepel mee vanaf de andere kant. Vooral de binnenfaciliteiten staan flink onder druk. In de avonduren is er nauwelijks nog een plekje over en de fitness staat altijd vol. Het geldt trouwens ook voor cultuur: er zijn verenigingen, zoals het orkest en 4 Happy Feet, die moeten repeteren in de Bastille wegens ruimtegebrek.’
Kemper: ‘Sport en cultuurfaciliteiten worden regelmatig gebruikt voor educatiedoeleinden. Dat kan niet de bedoeling zijn. Op de UT moet ruimte zijn voor hobby en passie.’
Kemper: ‘Dat vind ik geen goed idee. Een maximum capaciteit zou heel beperkend zijn voor studenten die in Twente hun opleiding willen volgen. Bovendien, het invoeren van een numerus fixus kost twee jaar. Mensen afraden om in Twente te studeren lijkt mij ook geen goed plan.’
Bolhuis: ‘Als we blijven groeien, zal de universiteit moeten investeren in de faciliteiten. Dat geldt niet alleen voor onderwijs, maar ook voor huisvesting.’
Kemper: ‘Enschede zit inderdaad aan het maximum op het gebied van studentenhuisvesting. De universiteit mag zelf niet investeren in vastgoed en zal daarom moeten pushen bij de woningcorporaties en de gemeente om meer betaalbare jongerenwoningen te realiseren. Aan de UvA krijgen internationals, die geen reisproduct van de overheid krijgen, een OV-subsidie van de universiteit. UReka is voor eenzelfde soort initiatief aan de UT. Zo kunnen internationale studenten ook iets verder weg gaan wonen en daalt de druk op de huurmarkt. Bovendien kunnen internationals met hun gesubsidieerde OV-kaart Nederland verkennen, wat de integratie weer bevordert.’
Tot slot een vraag in plaats van een stelling: jullie zijn het vaak eens. Wat zijn eigenlijk de verschillen tussen UReka en DAS?
Kemper: ‘De verschillen liggen vooral in onze achterban, denk ik. UReka is goed vertegenwoordigd bij de studieverenigingen en de faculteitsraden. Ook hebben wij meer internationals op onze lijst. Voor DAS geldt dat de achterban vooral vanuit de studenten- en sportverenigingen komt.’
Bolhuis: ‘DAS is inderdaad opgericht vanuit een aantal sport- en studentenverenigingen. Daar hebben we nog steeds om de zes weken een overleg mee. Er staan bij ons geen internationale studenten op de lijst, maar ze zijn natuurlijk van harte welkom. Voor DAS is ambitie onder studenten belangrijk. Tuurlijk, het onderwijs moet staan, maar sportfaciliteiten vinden we óók heel belangrijk.’
Kemper: ‘UReka richt zich meer op educatie en studentenwelzijn. Daarnaast gaan we ons komend jaar specifiek richten op transparency. We willen bijvoorbeeld meer communicatie tussen de medezeggenschapsorganen. Ook gaan we actiever onze sociale media gebruiken om met de achterban te communiceren over bijvoorbeeld de Uraad. Stel, het CvB stuurt een beleidsstuk, dan gaan we met onze achterban in overleg om een standpunt te bepalen. Dat is belangrijk, want uiteindelijk staan we met negen studenten in de Uraad voor meer dan tienduizend studenten op de UT.’