PVV-Kamerlid Annette Raijer kwam vorige maand met vragen aan de minister naar aanleiding van de keuze van de UT om cum laude promoveren af te schaffen – en de daaropvolgende commotie.
College van promoties verantwoordelijk
In zijn antwoorden op de Kamervragen is demissionair onderwijsminister Moes helder: het is niet aan hem om zich met de keuze van de universiteit te bemoeien. Daarbij wijst hij op de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Daarin staat dat een college van promoties verantwoordelijk is voor het promotiereglement – en dus ook de beoordeling van proefschriften. ‘Het is niet aan mij als minister om in te gaan op de inhoud van het promotiereglement van een universiteit’, aldus Moes. Die boodschap herhaalt hij in antwoord op een andere vraag van Raijer: ‘Ik heb als minister geen bemoeienis met de maatregelen die een universiteit neemt om haar promotiereglement te vernieuwen.’
‘Ik ondersteun UT’
De minister vindt het ‘zorgelijk dat het beoordelen van proefschriften niet objectiveerbaar lijkt te zijn’ en ‘dat het differentiëren tussen proefschriften daardoor wordt bemoeilijkt’. Wel vindt Moes het belangrijk dat excellente onderzoeksprestaties worden gewaardeerd. ‘Ik ondersteun het daarom van harte dat de Universiteit Twente een andere manier zoekt om bijzondere prestaties in promotietrajecten alsnog te waarderen’, schrijft de minister.
Daarmee haakt de minister al dan niet bewust in op de oproep die rector Tom Veldkamp onlangs deed tijdens de dies natalis, richting de UT-gemeenschap. ‘Ik nodig jullie uit om samen na te denken om tot een eerlijk en open beoordelingssysteem te hebben, zodat we in de breedte de beste vijf procent proefschriften kunnen erkennen.’