De UT haalde vorige week ineens alle landelijke dagbladen. Had het College voor Promoties de aandacht en ophef voorzien?
‘We namen een weloverwogen besluit na het afwegen van alle aspecten en belangen. Zo geredeneerd was de hoeveelheid aandacht misschien niet voorzien. Bovendien, in de internationale context is het ook weer niet heel bijzonder wat we hebben gedaan. Tegelijkertijd past het wel in de huidige tijd, waarin tegenstanders van dergelijke besluiten fel van zich laten horen – zeker omdat de discussie in de pers vooral ging over gender bias. Dat is wellicht ook een les voor ons. Ineens heb je de schijnwerpers op je staan. Tegelijkertijd ontvingen we ook veel steun, maar vaak in wat minder heftige bewoordingen – en dus minder zichtbaar.’
Wellicht ten overvloede, maar kunt u de keuze om cum laude promoties af te schaffen (nogmaals) uitleggen?
‘Kortgezegd: het systeem is niet eerlijk, dus moet je ermee stoppen. Laat ik vooropstellen: ik ben absoluut voorstander van het waarderen van wetenschappelijke excellentie. Dat hebben we de afgelopen jaren proberen te objectiveren met extra maatregelen bij promoties, bijvoorbeeld via de samenstelling van commissies. Dat bleek niet genoeg om de systematische ongelijkheid en de subjectiviteit uit het systeem te halen.
De direct betrokkene – de promotor – velt namelijk grotendeels een oordeel over het werk van diens promovendus; werk waar de promotor vaak zelf aan bijdroeg als coauteur. We hebben geprobeerd het systeem eerlijk en objectief te maken, maar er zit een weeffout in waar we op dit moment niet omheen kunnen werken. Afschaffen is de enige optie.’
'Dat we eerder mensen hadden kunnen meenemen in de communicatie over de besluitvorming, daar kan ik me in vinden. Inspraak is echter niet logisch'
Er zijn mensen en groeperingen die beweren niet voldoende betrokken zijn geweest in het proces, zoals universiteitshoogleraren en PE-NUT. Had het College voor Promoties die betrokkenheid meer moeten opzoeken?
‘Alle brieven, dus ook die van Detlef Lohse en de anderen, worden nog besproken – en spoedig beantwoord. Die gelegenheid had zich nog niet voorgedaan. Als College voor Promoties zijn we een eigenstandig bestuursorgaan, waarbij ook geen sprake is van medezeggenschap. We hebben er goed over nagedacht, onze verantwoordelijkheid genomen en de keuze gemaakt. Dat we eerder mensen hadden kunnen meenemen in de communicatie over de besluitvorming, daar kan ik me in vinden. Inspraak is echter niet logisch. Examencommissies van opleidingen zijn ook onafhankelijk en werken zonder inspraak.’
Met name tegenstanders laten vrij fel en luid van zich horen. Zijn hun argumenten reden om toch terug te komen op het besluit?
‘Ik gooi niet per definitie de deur dicht voor alle opties. We zijn een academische gemeenschap. Als er goede argumenten zijn om beleid te wijzigen, dan moeten we daar altijd voor openstaan. Maar een eenvoudige oplossing voor deze kwestie zie ik op dit moment niet. We begrijpen de discussie, maar zien dat men de waarden die ten grondslag liggen aan dit besluit – eerlijkheid en transparantie – niet in twijfel trekt. Laten we met elkaar kijken hoe we erkennen en waarderen willen vormgeven. Die discussie stagneert al langere tijd. Hopelijk geeft dit besluit een impuls om sneller tot nieuwe manieren van erkennen en waarderen te komen.’
Dat is een vraag die we onszelf constant moeten stellen: hoe beoordelen we mensen en hun werk? In de aangepaste regeling moeten promovendi hun eigen bijdrage aan het proefschrift omschrijven, dat is bijvoorbeeld één stap om de eigenheid en impact van iemands werk beter te laten zien. Ook grote organisaties zoals NWO zijn al bezig met de overgang naar evaluatiekaders die zich richten op de kwaliteit en impact van onderzoek in plaats van op formele onderscheidingen of cijfers.’
'Voor iemands carrière is het oordeel van de promotor belangrijker dan dat van de universiteit zelf'
Een concrete zorg is de benadeling van UT-promovendi ten opzichte van die aan andere Nederlandse universiteiten. Ze zouden hierdoor met 1-0 achterstaan…
‘Wat bepaalt de kwaliteit en impact van ons promotieonderzoek? In de eerste plaats door de wetenschappelijke waarde van het werk zelf, de reputatie van promotoren en onderzoeksgroepen en de internationale zichtbaarheid van onze publicaties en samenwerkingsverbanden. Die factoren blijven ongewijzigd. Onze promovendi worden nog steeds beoordeeld op de kwaliteit van hun proefschriften, peer-reviewed publicaties en onderzoeksresultaten. Dat zijn de internationaal erkende maatstaven voor excellentie.’
Als begeleider heb je alle ruimte en gelegenheid om een referentie te schrijven. Daarbij zijn we ook als UT bereid om een statement mee te geven over onze promotieregeling. Voor iemands carrière is het oordeel van de promotor belangrijker dan dat van de universiteit zelf. Dat deed ikzelf ook weleens. Wanneer ik van oordeel was dat iemand bij mijn 10 procent beste promovendi behoorde, dan benoemde ik dat als de gelegenheid zich voordeed. Een goede referentiebrief doet wonderen. Laat ik het zo zeggen: een warme aanbeveling is beter dan een quasi-objectieve stempel.’
'De wereld verandert, de waardering van wetenschappelijke excellentie verandert daarin mee'
Hoe verder? Is het hopen dat andere Nederlandse universiteiten dit voorbeeld volgen?
‘Daar hoop ik inderdaad op. De wereld verandert, de waardering van wetenschappelijke excellentie verandert daarin mee. Ja, we zijn de eerste universiteit in Nederland die deze keuze maakt. Mensen die in het verleden cum laude promoveerden, hebben dat absoluut verdiend, dat betwijfel ik niet. Maar evengoed is ook het geval dat mensen die níet cum laude promoveerden daar misschien wel recht op hadden. Bij vrouwen is die benadeling nog sterker.
Ik ben langs twee faculteiten geweest om het onderwerp te bespreken, binnenkort volgen de andere drie. We staan als College voor Promoties open voor feedback, maar ik wil er wel voor waken dat de luide stemmen de gedachtenvorming van de zwijgende meerderheid niet in de weg zit. Een gepolariseerde discussie, zonder ruimte voor wederzijds begrip, daar is niemand bij gebaat.’