Een week geleden zette demissionair minister Moes in praatprogramma Café Kockelmann druk op de Radboud Universiteit Nijmegen. Die zou aangifte moeten doen tegen de felle pro-Palestijnse universitair docent Harry Pettit, vanwege diens tweets over Israël en Gaza.
Moes dreigde met een ‘escalatieladder’. Hij kon met de Raad van Toezicht spreken of de Onderwijsinspectie vragen om zich over de kwestie te buigen, zei hij. En hij zou nog meer ‘instrumenten’ tot zijn beschikking hebben.
Terugslaan
Zulke druk ondermijnt de rechtsstaat, de academische vrijheid en de vrijheid van meningsuiting, vinden de docent en zijn advocaat Adem Çatbaş. Er zou sprake zijn van een ambtsmisdrijf.
In een toelichting aan het HOP zegt Çatbaş dat de minister niet alleen maar uiteenzet welke mogelijkheden hij heeft. Moes zet met zijn escalatieladder druk op de universiteit. ‘Daarin zit al voldoende dwang voor onze aangifte.’
Tegen het Nijmeegse universiteitsblad Vox zegt Pettit dat overheden steeds autocratischer worden in hun aanpak van pro-Palestijns activisme: ‘Ik heb besloten om terug te slaan, in de hoop dat ik anderen daarmee inspireer ook hun stem te laten horen.’
Moes wacht af
Via zijn woordvoerder reageert Moes: ‘Het staat iedereen vrij om aangifte te doen. We wachten geduldig het verdere verloop af.’
Vervolging wegens een ambtsmisdrijf wordt voorafgegaan door een oriënterend onderzoek van de procureur-generaal van de Hoge Raad. Zulk onderzoek is de afgelopen jaren slechts enkele keren verricht (bijvoorbeeld in verband met de toeslagenaffaire). Tot vervolging heeft dit niet geleid.
De minister van Justitie kan opdracht geven tot vervolging. Ook de Tweede Kamer kan daartoe besluiten. Het gebeurt zelden.