Wat voor banden heeft de universiteit eigenlijk met Israël?
Er bestaat een overeenkomst voor studentenuitwisseling met de Israëlische universiteit Technion in Haifa. Gezien het negatieve reisadvies, is dit vooral een ‘papieren samenwerking’. Samenwerking met Israël zie je vooral terug als het gaat om grote Europese onderzoeksprojecten. Het gaat hierbij om subsidieprogramma Horizon2020; miljoenenprojecten waarbij zowel de UT als een Israëlische universiteit een van de – vaak tientallen – samenwerkingspartners is.
Daarnaast had de UT de afgelopen jaren enkele gezamenlijke publicaties met Israëlische instellingen. Volgens het eigen research.utwente.nl komt de teller de afgelopen vijf jaar uit op 133 gezamenlijke publicaties met Israëlische onderzoekers. Voor het perspectief: dat is wel op een geheel van meer dan 22 duizend publicaties UT-breed in die periode.
Op het geheel bezien valt het dus wel mee met hoe nauw de banden zijn. Maar ze zijn er wel.
Hoe stevig is zo’n samenwerking dan?
Als je puur en alleen de krantenkoppen moet geloven, is een overhaaste conclusie zo getrokken. Neem alleen al deze kop: ‘Nederlandse universiteiten betrokken bij dual use-onderzoek met Israël’. De UT zit in twee van zulke projecten.
Uit verdere navraag van U-Today blijkt echter dat de UT in deze projecten effectief helemaal niet samenwerkt met een Israëlische partner. De betrokken hoogleraar van de faculteit TNW (naam bij de redactie bekend) laat weten: ‘De projecten zijn gericht op EUV-technologie, de intussen bekende chipmachines van ASML – dus eigenlijk is de classificatie van dual use-technologie wat vergezocht. Het zijn consortia respectievelijk geleid door ASML en Carl Zeiss SMT. Wij hebben deliverables voor die bedrijven, niet voor een Israëlische partner. De Israëlische partner ook niet voor ons. Zij komen niet hier, wij komen niet daar. Als we ons vanuit principiële redenen uit het consortium terug zouden trekken, gebeurt er helemaal niets met de Israëlische partners – het enige wat we doen is dat ASML en Carl Zeiss SMT niet van de UT krijgen wat is afgesproken.’
Ik las dat andere universiteiten wel de banden verbreken. Waarom doen zij dat wel?
Dat gebeurt inderdaad, zij het mondjesmaat. De Universiteit van Amsterdam stopte eerder dit jaar bijvoorbeeld met een studentenuitwisseling met de Israëlische Hebrew University. Dat naar aanleiding van een advies van hun eigen commissie voor ‘gevoelige samenwerkingen’, die concludeerde dat de Hebrew University te sterk verbonden is met het Israëlische leger.
Voor de Universiteit Utrecht was afgelopen mei de maat vol vanwege de Israëlische agressie. Er ging een streep door een lopend onderzoeksproject en een uitwisselingsovereenkomst. Bovendien wil Utrecht sindsdien geen nieuwe onderzoeksprojecten meer starten met Israëlische instellingen. Ook Tilburg University sneed afgelopen mei de banden door met twee Israëlische instellingen.
Waar wacht de UT eigenlijk op?
Geen enkele Nederlandse universiteit heeft alle banden met Israël verbroken. Zo makkelijk en snel gaat het niet, zoveel werd de afgelopen twee jaar wel duidelijk. Het college van bestuur hield al die tijd de poot redelijk stijf. Nog los van twijfels over contractbreuk en ‘in dialoog willen blijven’, wees rector Tom Veldkamp in een interview in mei 2024 op de academische vrijheid van individuele wetenschappers. ‘Ik ga als rector niet bepalen met wie onze wetenschappers wel of niet samenwerken, dat bepalen zij zelf.’
Toch is er – al dan niet onder druk van de (activistische) gemeenschap – wel een verschuiving zichtbaar. Sinds afgelopen juli start de UT alleen nog maar nieuwe wetenschappelijke samenwerkingen in conflictgebieden ‘als de samenwerking aantoonbaar bijdragen aan vrede en bescherming van mensenrechten’. Ook krijgt de UT een eigen commissie voor gevoelige samenwerkingen – ook op andere plekken in de wereld. Bestaande projecten gaan overigens gewoon door.
Oké, wanneer gaat die commissie aan de slag dan?
Naar verwachting eind 2025, al is het nog maar zeer de vraag of dat ook lukt. Bovendien is het op dit moment vaag wat de ‘spelregels’ en ethische richtlijnen moeten zijn, wat voor rol en bevoegdheden zo’n commissie krijgt en wie onderdeel moet uitmaken van dit adviesorgaan. En dan zijn er nog tal van andere organisatorische overpeinzingen, want mensenrechten en ethiek worden ook al meegewogen in een kennisveiligheidstoets van onderzoeksprojecten. Ook landelijk komen er misschien afspraken tussen universiteiten. Wat voor plekje ‘onze’ commissie krijgt in het geheel? Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Dat gaat me allemaal niet snel genoeg…
Wie al langer op de UT rondloopt, weet dat de bureaucratie een rol speelt. Tegelijkertijd is een universiteit niet immuun voor druk van buitenaf of binnenuit. Zo roeren ook de activisten van ‘Universiteit Twente voor Palestina’ – voorheen Enschede Students for Palestine – zich weer op de campus. En wat te denken van de kwart miljoen mensen bij het rode lijn-protest in Amsterdam afgelopen weekend? Meer en meer experts – van Amnesty tot VN – spreken van een genocide in Gaza. Ondertussen is er een akkoord voor een wapenstilstand.
Moeten de universiteiten niet een voorbeeldfunctie vervullen voor de maatschappij – en de banden verbreken?
Dat is een gewetensvraag die activisten liever vandaag dan morgen met ‘ja’ beantwoord willen zien. De UT is geen uitzondering op de regel: universiteiten en hun bestuurders zien heus wel de ernst van de situatie in. Maar die ernst laat zich nog moeizaam vertalen in generieke en drastische besluiten. Daarvoor speelt er te veel mee, van academische vrijheid tot contractbreuk en van symboolpolitiek tot wachten op de landelijke politiek voor sancties.
Met dat in het achterhoofd blijven de woorden van collegevoorzitter Vinod Subramaniam – al in mei 2024 – nog redelijk actueel: ‘Wat er gebeurt in Gaza, is een humanitaire ramp. Niets doen is geen optie. Maar wat we exact moeten doen, dat weet ik op dit moment niet.’
Kortom: de woorden waren vroegtijdig al gevonden. De daden, die komen slechts mondjesmaat op gang.