‘Zie je proefschrift als het halen van je rijbewijs, niet als je levenswerk’

| Rense Kuipers

Voetbalmetaforen, verwachtingen temperen en opvallend felle kritiek van de rector op de campushuisarts. Een debat over werkdruk van promovendi in het Amphitheater donderdagmiddag nam onverwachte wendingen. ‘We zijn het volledig oneens met alles wat deze huisarts doet.’

Photo by: Frans Nikkels

‘Een monster met een veelheid aan tentakels’, zo leidde presentator Peter Timmerman (Studium Generale) het onderwerp van debat in. ‘Die tentakels zijn onder andere onderwijstaken, carrièreperspectieven en publicatiedruk. We zullen in dit uurtje niet in staat zijn dit monster te tackelen, maar we gaan een dappere poging wagen.’

Een panel bestaande uit rector magnificus Tom Veldkamp, hoogleraar Marieke Huisman, Twente Graduate School-manager Minke Klomp, PhD coach Arjenne Louter en promovendus Clément Lezane gingen over verschillende stellingen in gesprek, gevoed door de inzichten van een betrokken publiek – zo’n dertig belangstellenden, waarvan het leeuwendeel uit promovendi bestond.

De 20 procent-doctrine

De eerste stelling – ‘Teaching many courses takes too much time’ – stipte de onderwijstaken van promovendi aan. ‘Voor mij komen die op papier neer op 166 uur per jaar, omgerekend zo’n vier uur per week’, zei Lezane. ‘Maar daarbij wordt niet de tijd die ik besteed aan voorbereiding meegewogen. Ik wil me goed inlezen en voorbereiden op vragen van studenten. Voor die vier wekelijkse onderwijsuren ben ik het dubbele aantal uren aan voorbereiding kwijt.’

Lezane kreeg bijval vanuit het publiek. ‘De onderwijsdrukte komt met pieken en dalen tijdens een academisch jaar. In sommige modules besteed ik wekelijks 50 procent van mijn tijd aan lesgeven, oplopend tot 80 procent richting het eind van een kwartiel’, reageerde een promovendus. ‘Daarover heb ik zeker geruzied met mijn begeleider, om het naar de gewenste 20 procent te krijgen. Maar niet iedereen is zo mondig, denk ik.’

‘Die 20 procent is een absoluut maximum en hoort niet de norm te zijn’, vulde een andere promovendus aan. ‘Veel mensen beschouwen die 20 procent als de standaard, terwijl het écht een maximum is.’ Dat bevestigde Klomp. ‘Zo staat het inderdaad beschreven in de PhD Charter. En dat lichten we promovendi ook voor vanuit TGS, zodat ze bekend zijn met hun rechten en plichten.’ Huisman vulde aan dat het belangrijk is om onderling verwachtingen uit te spreken tussen promovendus en begeleider. ‘Ik probeer er zo open mogelijk over te zijn en heb meerdere malen verwachtingen moeten temperen bij mijn promovendi; ook al heb je een onderwijstaak, je hoeft absoluut niet de alwetende expert te zijn. Je kan ook te ver doorschieten in het grondig voorbereiden van je onderwijstaken.’

Coach en scheidsrechter

De discussie over de tweede stelling ging over de rol van de begeleiders. Of, beter gezegd: de veelheid aan rollen van begeleiders. ‘Als promovendus ben je erg afhankelijk van je begeleider’, zei een promovendus vanuit de zaal. ‘Om een voetbalmetafoor te gebruiken: je begeleider is zowel coach als scheidsrechter, op hetzelfde moment.’

Louter herkende dat beeld. ‘Er zijn veel goede begeleiders, maar ook veel slechte. Met goede begeleiders is het makkelijk om zaken bespreekbaar te maken, maar met de slechte is het anders. De relatie tussen promovendus en begeleider is een vreemde.’ Volgens Veldkamp komt die relatie neer op vertrouwen. ‘Dat is waar je op bouwt. Daar ligt zeker een belangrijke rol voor begeleiders weggelegd; je moet beseffen dat je aan het eind van het proces een collega hebt opgeleid. Dat vergt wederzijds vertrouwen en respect.’

Felle kritiek op huisarts

Bij de behandeling van de derde stelling – ‘External factors like not finding good housing, a GP or work for a partner make life difficult’ – nam de discussie een onverwachte wending. Meerdere aanwezigen deelden negatieve ervaringen met de huisartsenpraktijk op de campus. Ter illustratie wees iemand op de Google-reviews (een beoordeling van 2,6 uit 5) van de praktijk. Het publiek vroeg de rector of de UT niet kon stoppen met de praktijk.

Veldkamp reageerde bekend te zijn met de klachten en liet weten dat er wel degelijk gesprekken zijn gevoerd met de eigenaar van de praktijk. ‘Die liet ons weten geen problemen te zien met de praktijken van de huisarts’, zei Veldkamp, die zich fel distantieerde van de praktijk. ‘Het is absoluut geen onderdeel van deze universiteit, totaal niet. We zijn het volledig oneens met alles wat deze huisarts doet. De praktijk zit op de campus, maar het enige wat we doen is de ruimte verhuren – aan een private partij in dit geval. We hebben geprobeerd de situatie te veranderen, maar dat is niet gelukt.’

Rijbewijs

De vierde – en laatste – stelling van de middag ging over het bieden van carrièreperspectief aan promovendi: worden ze genoeg begeleid in het kiezen voor de wetenschap of het bedrijfsleven? De aanwezige promovendi lieten weten de inhoud van de – soms verplichte – cursussen van TGS te waarderen, maar dat er een te forse tijdsinvestering mee gemoeid is (‘We worden als promovendi nogal onderschat’, klonk uit de zaal). Eén aanwezige, voormalig promovendus Roberto Cruz Martinez, opperde het idee om een mentorsysteem op te zetten. En Huisman zag zeker soelaas in meer systematiek. ‘Zoals in de opzet van de jaargesprekken die we voeren met promovendi. Het zou goed zijn als de carrièreplannen standaard op de agenda staan in het derde en vierde jaar van iemands promotietraject.’

Afsluitend vroeg Timmerman de rector naar zijn visie op het UT-promovendibeleid. Veldkamp liet weten de gemiddelde duur van een promotietraject terug te willen dringen van de huidige ruim vijf jaar naar de nominale vier jaar. Maar dan wel met minder druk op de ketel, bleek uit zijn woorden. ‘Als het aan mij ligt zetten we minder in op de lengte van een proefschrift of de kwantiteit aan publicaties. Zie als promovendus je proefschrift niet als je levenswerk, maar eerder als je rijbewijs behalen als onafhankelijk wetenschapper.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.