TU's doen het ieder op hun eigen manier

| Redactie

Alweer tien jaar geleden sloten minister Deetman van Onderwijs en de Raad van de Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO) het 'Herenakkoord': een gezamenlijk initiatief van overheid, bedrijfsleven en tu's. Een deel van de tweede fase zou worden ingevuld met tweejarige onderzoeks- en ontwerp-opleidingen. In augustus 1994, bijna vijf jaar te laat, werd de vijfhonderdste ontwerper gecertificeerd en ingeschreven in het register, bijgehouden door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIvI). De twaio-opleidingen zijn inmiddels uitgebreid en de opstartproblemen zijn achter de rug. Eind '96 wordt naar verwachting de 1000 volgemaakt; in 1994 haalden 174 ontwerpers op de de drie tu's hun certificaat.

Centraal

De TU Eindhoven heeft de ontwerpersopleidingen centraal aangepakt en richtte het Instituut Vervolgopleidingen (IVO) op. Met financiële injecties nam Eindhoven met bijna 300 het leeuwedeel van de gecertificeerden voor haar rekening. In februari 1995 is de Eindhovense School voor Technologisch Ontwerpen IVO officieel van start gegaan. Alle krachten van de TUE op het gebied van technologisch ontwerpen worden hier gebundeld.

Twente en Delft kwamen in augustus 1994 beide net iets boven de 100 gecertificeerden. Van de drie tu's kiest Twente voor de meest commerciële variant: van het bedrijfsleven wordt, op een enkele uitzondering na, een volwaardige bijdrage van in ieder geval % 50.000 verwacht voor het uitvoeren van een jaaropdracht door een twaio. Het eerste jaar van de opleiding wordt het cursorische gedeelte van de opleiding genoemd. Door het volgen van vakken, het bezoeken van congressen en het uitvoeren van korte opdrachten verbreedt en verdiept de ontwerper in spe zijn vakkennis. De minister geeft achteraf een premie van f 85.000 voor iedere gecertificeerde twaio.

Het loon van de twaio omvat in het eerste jaar 55% van schaal 10.0 (± f 25.000 bruto) en in het tweede jaar 60% van schaal 10.1 (± f 28.500 bruto). Maar de twaio kost aanzienlijk meer. Er blijven verschillende (on)kosten voor de aanbieders van de opleiding. Prof. dr. ir. P.J. Zandbergen (TW), trekker van de ontwerpersopleiding Computational Mechanics somt op: 'De universiteit betaalt het onderwijs van het eerste jaar, de begeleiding, de faciliteiten, het risicofonds, allerlei kleine uitgaven en de wachtgeldregeling. De sponsoring van de minister en de bijdrage van het bedrijfsleven zijn een absolute must.'

Bij de twaio-opleiding Procestechnologie raamt prof. dr. ir. G.F. Versteeg de totale kostprijs van zijn twaio's zelfs tussen de 140 en 150 mille per twee jaar, afhankelijk van de kosten voor apparatuur en faciliteiten, die per project verschillen. De bijdrage uit het bedrijfsleven moet het gat met de premie van de minister volledig dekken.

Acquisitie

Procestechnologie regelt als enige de acquisitie en begeleiding van de opdrachten in eigen beheer via het 'self-supporting' bureau Chera. De onderzoeksfaciliteiten - met de modulaire pilot-plant zaaltjes - alsmede de kantoorruimten en de speciaal ontwikkelde en verzorgde twaio-vakken worden er betaald. Chera staat los van de faculteit van CT maar biedt twaio's en bedrijfsleven wel intensieve contacten met de vakgroepen.Professor Versteeg is voor 0,4 aangesteld bij Chera en voor 0,6 bij de vakgroep Proceskunde waarvan hij twee dagen per week besteedt aan werkzaamheden voor de ontwerpersopleiding.

Investeert Eindhoven relatief veel en kiest Twente voor de commerciële variant, volgens publikaties in het eerder genoemde IVO-magazine heeft Delft 'nog niet veel gebakken van de ontwerpersopleidingen. De universiteit zal ze zelfs laten vallen als het aankomt op een keiharde keuze.' De TU Delft, met in haar kielzog het KIvI, heeft altijd gegokt op de wederinvoering van een vijfjarige eerste fase. Versteegs collega bij Procestechnologie ing. H.A. Akse vindt dat beeld niet helemaal correct: 'Professor Grievink heeft in Delft de opleiding voor Procestechnologie intussen goed op poten gezet'.

Behoefte

De bekende Eindhovense hoogleraar dr. S. Ackermans, oprichter van het IVO vindt dat het curriculum van de twaio-opleiding weliswaar opnieuw bekeken moet worden als het vijfde jaar is teruggekeerd, maar van afschaffing voor het jaar 2000 is geen sprake. 'We hoeven geen zinkend schip drijvend te houden', aldus Ackermans in een interview met het IVO-magazine. Sowieso zullen er in 2000 nog twaio's in opleiding zijn want de eerste vijfjarige studies zijn pas in 1994 begonnen. Maar ook op de UT denkt men dat de twaio's daarna hun bestaansrecht zullen behouden.

Prof. dr. A. van Silfhout (TN), coördinator van de twaio-opleiding Materiaalkunde: 'De behoefte aan de twaio zal blijven bestaan. In de vijfjaars opleiding is misschien wat extra ruimte voor laboratoriumwerk en voor een kleine aanpassing van het vakkenpakket. Maar verder kom je niet echt. De specifieke verdieping van de twaio kun je in de eerste fase nooit bewerkstelligen.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.