UT bundelt buitenlandactiviteiten

| Redactie

De UT stelt een centraal Bureau Internationale Samenwerking (BIS) in, dat de bestaande buitenlandactiviteiten van de UT moet gaan bundelen, afstemmen en versterken. Dat heeft de U-Raad onlangs besloten. BIS krijgt dit jaar een extra budget van 140 duizend gulden uit het fonds Centrale Stimulering Internationalisering, zo stelde de Raad tevens vast. Het is de bedoeling dat BIS per 1 september dit jaar van start gaat.

Het buitenlandbureau gaat centrale 'facilitering' verzorgen op drie terreinen: inkomende en uitgaande studentmobiliteit (loketfunctie voor studenten), internationale profilering van de UT (samenwerkingscontacten voor onderwijs en onderzoek, opbouw universiteiten-netwerk) en ontwikkelingsssamenwerking (verwerven van ontwikkelingsprojecten). Ook zal BIS het Centraal Coördinatie Punt voor opvang van buitenlandse gasten van de UT incorporeren.

Voor de terreinen studentmobiliteit, internationalisering UT en ontwikkelingssamenwerking worden binnen BIS drie 'consultants' aangesteld, waarbij de huidige buitenlandfunctionaris drs. Feite van Dijk in het nieuwe bureau zal worden opgenomen. BIS valt onder de dienst Transfer, Research & Development en wordt derhalve formeel geleid door dr.ir. Jan van Alsté, hoofd TRD. Samen met rector prof.dr. Theo Popma zal Van Alsté de invulling van BIS vormgeven. Over drie jaar zal de gang van zaken door CvB en U-Raad worden geëvalueerd.

De UT heeft voor BIS - inclusief secretariële ondersteuning - vier fte aan menskracht uitgetrokken. De financiële middelen belopen 460 duizend gulden per jaar. Circa 180 duizend wordt al centraal gefinancierd; jaarlijks is dus 280 duizend gulden meer nodig. Voor 1995 blijft dat gat beperkt tot 140 duizend gulden, aangezien BIS pas halverwege het jaar van start gaat. Het extra geld komt uit het fonds Centrale Stimulering Internationalisering.

Achtergrond van de oprichting van BIS zijn de in het Strategisch Plan UT (1991) en het Instellingsplan (1994-1998) neergelegde voornemens voor een actiever UT-internationaliseringsbeleid. Het Strategisch Plan noemde als doelstellingen: versterking van het internationaal karakter van de UT, vergroting van de studentmobiliteit, het afsluiten van samenwerkingscontracten met buitenlandse universiteiten, aantrekken van buitenlandse tweede-fase studenten, en meer samenwerking met Oost-Europese universiteiten.

Vervolgens constateerde de nota Evaluatie Buitenlandfunctie UT in 1993 enige onvrede over het buitenlandbeleid van de UT. De nota bepleitte aanscherping van dat beleid: betere doelstellingen, meer middelen, meer mankracht. Dat leidde tot het voorstel om een herkenbaar 'buitenlandloket' te creëren door alle betrokken clubjes in één verband samen te brengen. De nota Internationalisering aan de UT droeg datzelfde jaar de aandachtsvelden voor zo'n organisatie aan, terwijl tenslotte de nota Ontwikkelingssamenwerking (1994) de aanstelling opperde van een secretaris ontwikkelingssamenwerking.

Naar aanleiding van de BIS-discussie nam de U-Raad 31 januari overigens nog een KPS-motie over het internationaliseringsbeleid van de UT aan. Volgens de motie kan BIS slechts optimaal functioneren als er een duidelijke taakverdeling is tussen BIS en andere UT-clubs die zich bezig houden met internationalisering, als de betrokkenen de taakverdeling werkbaar vinden, en als de BIS-taken geschraagd worden door heus internationaliseringsbeleid.

De U-Raad stelt voorts in de motie dat de doelstellingen van het UT-internationaliseringsbeleid moeten worden opgenomen in het Ontwikkelingsplan van 1996. Die doelstellingen moeten relevant zijn voor de 'primaire taken' van de UT. Verder moet de relatie tussen doelen en middelen worden bekeken, en moeten internationaliseringsactiviteiten worden gescheiden van vergelijkbare activiteiten die wel internationaal zijn maar verder 'vakgericht'.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.