Het College van Bestuur heeft het Kwaliteitsplan van de UT goedgekeurd. Hierin wordt beschreven hoe de universiteit de kwaliteit van het onderwijs waarborgt en hoe wordt getracht de kwaliteit en studeerbaarheid te verhogen. Over twee weken moet de universiteitsraad het plan vaststellen. Daarna gaat het naar minister Ritzen. Aan het Kwaliteitsplan is een aanvraag gekoppeld voor een bijdrage ineens van acht miljoen gulden uit het Studeerbaarheidsfonds.
Het Fonds van in totaal vijfhonderd miljoen gulden is ingesteld onder druk van studentenorganisaties. Zij vonden dat tegenover de verhoging van het collegeld ook een zichtbaar grotere inspanning van de universiteiten moest staan op het gebied van onderwijs, zeker omdat de tempobeurs (en straks de prestatiebeurs) onvoldoende studieprestaties financieel hard afstraffen. Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moeten universiteiten hun onderwijs doorlichten in een Kwaliteitsplan en verbeteringen aangeven.
Het UT-Kwaliteitsplan bestaat uit een centraal deel, waarin het kwaliteitszorgsysteem van de UT als geheel wordt beschreven en een decentraal deel, waarin de specifieke invulling door elke opleiding wordt gegeven. De UT wil onder meer het studievoortgangssysteem PEFASIT, een softwarepakket, in gaan zetten in alle opleidingen. Hierdoor zijn knelpunten in curricula en studievoortganggegevens van studenten snel beschikbaar. Bovendien zouden die gegevens moeten worden gekoppeld aan studieplanninggegevens, zodat vertragingen tijdig kunnen worden gesignaleerd. Verder moet een beleid worden ontwikkeld voor docentprofessionalisering. Tevens gaat de UT een 'career center' opzetten om de aansluiting van afgestudeerden naar de arbeidsmarkt te verbeteren.
De UT wil er uiteindelijk naar streven een geïntegreerde kwaliteitszorg voor de universiteit als geheel te realiseren. Voor de concrete uitwerking daarvan is in een eerste aanzet gedaan. In eerste instantie gaat het om het gezamenlijk vaststellen van wat onder kwaliteit en studeerbaarheid moet worden verstaan.
Een kwaliteitszorgsysteem houdt in dat wordt vastgesteld welke informatie in welke periode wordt verzameld, wie daarvoor verantwoordelijk is, wie beslissingen neemt bij geconstateerde tekorten en hoe de uitvoering van deze acties wordt bewaakt. Voor de bepaling van de kwaliteit van het onderwijs kan bijvoorbeeld worden gekeken naar het percentage eerstejaars dat binnen een jaar zijn propaedeuse haalt. Jaarlijks moet dan worden gecontroleerd of hierbij de gestelde norm, zeg 80 procent, is gehaald. Wanneer dat niet het geval is, dient bekeken te worden wat daarvan de oorzaak kan zijn en hoe dit knelpunt moet worden opgelost. Maar uitdrukkelijk wordt gesteld dat daarbij ook kwaliteitseisen horen: beheerst de student met P-diploma inderdaad de geplande vakkennis en vaardigheden? Komt de jonge ingenieur of doctorandus snel aan de slag in een baan op niveau en functioneert hij of zij daarin naar behoren? Om dit soort informatie te verzamelen moet uiteraard een uitgebreid evaluatiesysteem worden opgezet.
De projectaanvragen worden deze week door het College vastgesteld en vervolgens aan het Kwaliteitsplan toegevoegd. Het totale plan zal meer dan honderd pagina's omvatten.
