‘Cliché: tentamens moet je goed plannen’

| Cyrine Beune

Daar zit je weer. Met je neus boven de boeken, want het is tentamenweek. Blokken, blokken, blokken. Was je nou ook maar eerder begonnen! Hoe bereiden mede-studenten zich eigenlijk voor op tentamens? En wat adviseren docenten?

Hoge werkdruk

De bieb zit stampvol met studerende studenten. Ernst Valentijn (21), industrieel ontwerpen, houdt even een pauze met zijn studiegenoten. ‘Twaalf uur voor mijn tentamen kom ik niet meer in de buurt van de lesstof. Ook als ik het niet ken. Ik ga er alleen maar meer van stressen.’ Studiegenoot Julia Bogers (19) pakt het anders aan. ’Ik stop pas een kwartier van te voren met leren. Ik gebruik alle tijd om de stof tot me te nemen. Of we stress hebben? Natuurlijk!’, luidt het volmondige antwoord van Julia.

Hermen Pastoor (19) van de studie Creative Technology haast zich door de gang terwijl hij roept naar een studiegenoot: ‘Half twee heb ik het tentamen.’ Ter voorbereiding studeert hij wel eens een hele nacht. ‘Je moet natuurlijk van te voren goed slapen, maar soms moet je echt nog wat boeken doornemen.’ Hermen maakt oefentoetsen en daarin is hij niet de enige. Ook Niels Visser (22), Ruben Weesep (21) en Rob van Iddekinge (21) van de pre-master civiele techniek maken gebruik van oefentoetsen. ‘Je kunt dan goed zien of je de stof beheerst.’

Minimale inspanning en betere begeleiding

‘Stress in de tentamenperiode is nergens voor nodig’, vindt werktuigbouwkundedocent Jurnan Schilder, in 2014 verkozen tot docent van het jaar. ‘Het studeren begint al in de collegezaal. Als je daar goed voorbereid naar toe gaat, hoeft de tentamenweek geen probleem te zijn. Veel studenten proberen met minimale inspanning tentamens te halen, terwijl ze die energie beter kunnen steken in het daadwerkelijk begrijpen van de stof.’

Stefan Kooij, opleidingsdirecteur technische natuurkunde, deelt die mening. ‘Het is misschien een cliché, maar goed plannen is het belangrijkste. Een beetje werkdruk is goed, maar studenten moeten er natuurlijk niet onder bezwijken.’ Volgens hem zorgen de TOM-modules ervoor dat studenten meer druk ervaren tijdens de tentamens. ‘In plaats van acht weken studie, één week rust en één week tentamens, werken de studenten nu tien weken lang toe naar de toetsen.’

Het ligt niet alleen aan de inzet van de studenten, vindt ook Schilder, er zou meer begeleiding vanuit het docententeam moeten zijn. ‘Je kunt de studenten wel vertellen om op tijd te beginnen, maar ik deed toen ik jong was precies hetzelfde.  Ze moeten inzien dat het een prioriteit is’, aldus zijn wijze woorden.

Docentenstress

Niet alleen voor de blokkers, maar ook voor docenten is het hard werken in de tentamenperiode. Docent biomedische technologie Janneke Alers: ‘In het weekend ben je tot in de late uurtjes bezig met nakijken. Je wilt de studenten natuurlijk snel hun cijfer geven, maar gelukkig begrijpen ze dat het even duurt.' 

‘Vooral de open vragen nakijken kost veel tijd’, aldus Alers. ‘Als je honderd keer de dezelfde vraag corrigeert ben je daar op een gegeven moment wel klaar mee. Gelukkig heb ik voor mijn vak veel multiplechoicevragen. De TOM-modules hebben bovendien invloed op het aantal dagen dat docenten de tijd hebben om na te kijken: van drie naar twee dagen. ‘Dat geeft extra druk.’

Studie versus studentenleven

Kortom, op tijd beginnen was toch beter geweest in aanloop naar deze tentamenweken. Maar we weten allemaal dat er naast de studie veel verleidelijks lonkt. Uitgaan, hockeyen, dispuutsavondjes. Kan dat dan echt niet gecombineerd worden? ‘Zeker wel’, zegt Schilder. ‘Een dag heeft genoeg uren, als je de volgende dag maar op tijd in de collegebank zit.’

Bijgeloof

Wat natuurlijk altijd kan, is een extra hulplijn inschakelen. Bijvoorbeeld van het thuisfront. Doe zoals Ernst: ‘Als ik een moeilijk tentamen heb, steekt mijn moeder een kaarsje voor mij aan.’ En dan, fingers crossed.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.