Afgelopen donderdag poetste de verantwoordelijke commissie al de plaquette af bij het zogeheten Kreikenboompje aan de Drienerlolaan. Het zijn de inleidende beschietingen voor het symposium ter ere van Jan Kreiken, honderd jaar geleden geboren. Hij was van 1968 tot 1986 hoogleraar bedrijfseconomie en rector magnificus van 1974 tot 1976. In 1968 stond hij aan de wieg van de bedrijfskunde-opleiding van de toenmalige Technische Hogeschool Twente. Kreiken overleed in 2001.
Studievereniging Stress viert zijn nalatenschap aanstaande vrijdag met een symposium. ‘Zijn zoon, UT-alumnus Boet Kreiken, nam contact met ons op’, vertelt Cleo Ballon namens de organiserende commissie. ‘Hij wilde doneren, zodat we een iets tastbaars konden neerzetten. De commissie nam het initiatief om een symposium te organiseren.’
Symposium en studieruimte
Met cofinanciering vanuit de studievereniging zelf en sponsoring van het alumnibureau en Universiteitsfonds Twente komen allebei van de grond. ‘We houden niet alleen het symposium, maar gaan voor het eind van dit jaar de studieruimte van Stress renoveren en moderniseren’, aldus Ballon. Vlakbij die studieruimte komt - op initiatief van het alumnibureau - een gedenkteken voor Kreiken. Emeritus hoogleraar Koos Krabbendam verzorgt tijdens het symposium een lezing over de invloed van Kreiken op de UT.
Het symposium van aanstaande vrijdag draait echter niet alleen om de bedrijfskunde-grondlegger, vertelt Ballon. ‘We kozen vier onderwerpen uit, waarover alumni en academici lezingen houden: luchtvaart, innovatie, inkoop en gezondheidszorg. Uiteindelijk is dit symposium een platform voor studenten om de verbinding te zoeken met alumni en andere professionals. Het is vooral belangrijk dat studenten een goed beeld kunnen vormen over hun toekomstperspectieven.’
Constante verandering
Een gevleugelde uitspraak van Kreiken was immers: ‘De toekomst kan niet worden voorspeld, maar moet worden gemaakt’. Zijn gedachtegoed is anno 2025 nog alom aanwezig binnen de opleiding technische bedrijfskunde, aldus Ballon. ‘Met name het concept van constante verandering binnen de context van innovatie en het oplossen van problemen. Dat krijg je ook als eerste- en tweedejaars met de paplepel ingegoten.’