De Ludica constante

| Jelle Posthuma

De UT kent meer sportverenigingen dan studies. Korfbal, turnen, boksen, alles is mogelijk. Maar wat doen de leden als ze dampend en moegestreden, na een klinkende overwinning of een smadelijke nederlaag, de kantine binnenstappen? In deze aflevering van onze studentenrubriek De Derde Helft: Tennisclub Ludica.

Photo by: Arjan Reef
THUISHONK.

Een ideale dag in het Paviljoen, de thuisbasis van T.C. Ludica, begint ‘s weekends in de ochtend. Voor de tennissers zich in het zweet werken, eten de Ludicanen een taart met de tegenstanders van de dag. Dan de baan op: tennissen. Meestal spelen ze twee potjes per persoon. Eenmaal klaar, bestellen de leden een Weizenbier en schuiven ze aan op het verhoogde terras. De eerste verdieping geeft een perfect uitzicht over de banen. Al snel wordt de eerste pitcher besteld. Kosten? 6,50 euro voor leden, zeven euro voor externen.

Wanneer de schemer valt en de kou toeslaat, drommen de tennissers naar binnen. Al snel wordt de bierpongtafel in stelling gebracht. De avond kan beginnen. ‘Snoei!’, klinkt het door de kantine. Waarom de Ludicanen juist dit woord gebruiken om te proosten, blijft een klein mysterie. Misschien komt het van ‘snoeien’ op de baan, als een tennisser alle ballen voluit slaat. Wat de oorsprong ook is, voor een toost klinkt het goed. Leden bestellen op rekening. Erg prettig op de wedstrijddag, iets minder fijn na de stufi, want als ome DUO heeft betaald, komt de drankrekening binnen.

CULTUUR.

Ludica telt 355 leden, waarvan er zo’n 60 écht actief zijn. De Kick-In was met 170 nieuwe tennissers een mooi succes. Vijftien commissies houden de vereniging draaiende. Een typische Ludicaan bestaat niet. De een komt om serieus te tennissen, een ander bevindt zich voornamelijk aan de bar. In vergelijking met andere sportverenigingen, heeft Ludica behoorlijk veel internationals in de gelederen. Ongeveer 100 buitenlandse studenten spelen wekelijks hun potjes op de smashcourt banen van de vereniging, maar slechts een klein deel blijft op dinsdagavond, de clubavond, hangen.

(Tekst loopt verder onder foto)

DE DERDE HELFT.

Bij Ludica geldt: niet presteren op de baan, betekent presteren aan de bar. Het is de ‘Ludica constante’. Een verloren wedstrijd compenseren de leden in hun kantine. Afgelopen seizoen hielden ze de teamrekening nauwgezet in de gaten. Een ingenieus systeem bracht een formule, die precies peilde of leden de constante haalden. Verliest een lid twee sets met 6-0, en dus de wedstrijd, dan geldt het adje-gestrekt. De verliezer strekt zijn arm recht voor zich uit, bierglas in de hand. Langzaam heft de Ludicaan zijn arm tot het bier in één straal naar beneden komt. Het ad fundum leeggieten, zonder al te veel morsen, vereist de nodige hand-oogcoördinatie. Echt zwaar tillen de Ludicanen er niet aan: neem de ranglijst en het verplicht adten vooral niet te serieus.

Het is allemaal niet zo streng bij de tennisvereniging. Zo tappen leden hun eigen bier en slechts bij grote evenementen staat er een barcommissie. Niet super prominent, wel zo gezellig. Ludica heeft een hele reeks aan feesten, van de sintercantus tot de alles-moet-op-borrel. In de zomer vertrekken de Ludicanen naar Zeeland. Daar kamperen ze een week lang in Terneuzen voor een extern toernooi. Al jaren komt Ludica bij deze burgervereniging zoals ze het zelf noemen, die inmiddels grotendeels draait op de omzet van deze zomerweek.

DE HOOGSTE TIJD.

Het begint laat te worden in de kantine van het Paviljoen. De ideale Ludica-dag komt langzaam ten einde. Nog voor de Ludicanen er erg in hebben, gaat de verlichting aan en stopt de muziek. Volgende week is er weer een feest. Tijd om naar huis te gaan.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.