‘Momentje van trots; studenten die hun ouders leren pipetteren’

| Rense Kuipers

Driemaal scheepsrecht was het voor docent van het jaar Janneke Alers. Na twee eerdere finaleplekken won ze eind mei de Centrale Onderwijsprijs. Een interview, over de passie voor practica, een moeilijk jaar en studenten een succeservaring bieden. ‘Uiteindelijk maak je samen het onderwijs.’

Photo by: RIKKERT HARINK

Hoe kijk je terug op het winnen van de Centrale Onderwijsprijs?

‘Ik vind het een hele eer, zeker na een moeilijk jaar. We kregen onder andere te maken met de reorganisatie binnen mijn faculteit TNW. Daarnaast was er afgelopen zomer het onverwachte bericht dat we geen studentassistenten meer mochten inzetten. Als je dat allemaal meerekent, voelt het extra goed om de prijs te winnen. Al had het net zo goed een van de andere finalisten kunnen zijn. We hebben immers tal van ontzettend goede docenten op deze universiteit, dat bleek ook in de finale maar weer.’

Er is geen geldbedrag meer gekoppeld aan deze prijs. Is dat een gemis?

‘Een geldprijs is voor mij geen motivatie om wel of niet aan zo’n verkiezing mee te doen. Je bent immers genomineerd door studenten, het is al een hele eer om überhaupt in de finale te staan. Ik hoor wel om me heen van collega’s dat het ergens niet helemaal rijmt met elkaar; de UT legt steeds meer focus op onderwijs, maar geeft door het schrappen van deze prijs een ander signaal af. Ik was afgelopen week bij een afscheid van een oud-collega bij het Erasmus MC, daar hangen de winnaars van de opleidingsprijzen op A0-formaat in de gangen. Daar maken ze het heel zichtbaar. Tegelijkertijd, dat zou ook niet echt bij de bescheidenheid van Twente passen.’

'Ik zag dat mensen die met ontslag bedreigd zijn toch gewoon college stonden te geven bij module 11. Enorm dapper, maar het lijkt me ook moeilijk'

Je liet het al even vallen, de reorganisatie bij TNW. Wat voor impact had die op jou?

‘Ons departement is relatief hard geraakt qua ontslagen, dus die impact was en is groot. Vanuit mijn positie als coördinator van twee modules binnen de opleiding biomedische technologie probeer ik dan ervoor te zorgen dat de studenten er zo min mogelijk hinder van ondervinden. Wat me vooral opviel was het grote verantwoordelijkheidsgevoel en de liefde voor het vak. Ik zag dat mensen die met ontslag bedreigd zijn toch gewoon college stonden te geven bij module 11. Dat is heel fijn voor studenten en collega’s. Het is enorm dapper, maar het lijkt me ook moeilijk. Studenten hebben dit echt gewaardeerd.’

‘Ik zag ook dat voormalig studentassistenten klaarstonden om te helpen bij practica. Hun inzet is ontzettend waardevol, om andere studenten vooruit te helpen, of zelfs als rolmodel. Uiteindelijk maak je samen het onderwijs, van student tot docent. Daarbij hebben studentassistenten – maar ook PhD-studenten – een soort brugfunctie. En niet te vergeten, alle onderwijsondersteuning eromheen.’

In een eerder interview sprak je over je passie voor practica. Is die passie nog onveranderd aanwezig?

‘Absoluut. Eigenlijk ben ik niet veel veranderd sinds dat interview in 2017. Ik stond toen voor die practica, dat doe ik nog steeds. Ik vind ze namelijk passen bij een ingenieursopleiding. Via een practicum kun je abstracte begrippen letterlijk tastbaar maken en je ziet dat sommige studenten leren en denken met hun handen. Bovendien helpt het studenten om handelingsbekwaam te worden. Noem het learning by doing.’

'Met al die piepjes en bellen in zo’n lab en al dat gepriegel en gepruts… Als dat allemaal lukt, dan geef je studenten een bepaalde succeservaring'

Daar kan een collegezaal niet tegenop?

‘Het is een ander speelveld. De sfeer in een laboratorium is anders. Studenten werken in projectgroepen, dus je hebt te maken met die groepsdynamiek van samenwerking en taken verdelen. We hebben hier fantastische faciliteiten in het Student Laboratory Twente (SLT afgekort, red.), waarin studenten bijvoorbeeld zelf een microscoop bouwen en cellen kweken – en die in leven proberen te houden. Met al die piepjes en bellen in zo’n lab en al dat gepriegel en gepruts… Als dat allemaal lukt, dan geef je studenten een bepaalde succeservaring. Ik hoop dat dat beklijft.’

‘Ik vond het onlangs mooi om te zien tijdens een ouderdag in het SLT, georganiseerd door studievereniging Paradoks. Dan zie je studenten hun ouders leren pipetteren. Op zich een vrij simpele handeling voor de studenten – zoals een timmerman een hamer gebruikt – maar alleen zulke kleine momenten van trots zijn al gaaf om van een afstandje te bekijken.’

Waar probeer je als docent accent te leggen, behalve de practica?

‘Ik ben volledig aangesteld als docent, al vervul ik daarnaast management- en coördinatietaken. Vanuit mijn rol probeer ik studenten vooral veel basis mee te geven, met name op het gebied van celbiologie en immunologie. Ik vind dat je als docent nauw in verbinding moet staan met de vakgroepen; er moet geen groot gat ontstaan tussen de brede basis en de diepe vakinhoudelijke kennis.’

Hoe kijk je naar de erkennen en waarderen-beweging?

‘Dat is een positieve ontwikkeling, want er zijn meerdere routes om je carrière in te richten. Ik deed zelf de Leergang Onderwijskundig Leiderschap, georganiseerd door de Universiteit Utrecht. Dat heeft geholpen meer geaccepteerd te worden. De UT zet bijvoorbeeld ook in op teaching fellows. Wetenschappers werden voorheen primair afgerekend op hun publicaties. Viel dat tegen, dan werd iemand al snel een onderwijspad in gestuurd. Nu is dat pad – gelukkig – steeds meer een positieve keuze.’

'We moeten als universiteit wel een keer dat Calimerocomplex van ons afschudden'

Wat vind je dat de UT vooral wel – of niet – moet doen met haar onderwijs, nu een en ander aan verandering onderhevig is door de bezuinigingen?

‘Op zich is het nooit erg om te kijken waar het efficiënter kan, maar ik hoop wel dat er goed naar de werkvloer wordt geluisterd. Toen ik hier in 2008 begon had ik een studie aan de Universiteit Utrecht en een promotie- en postdoctraject aan de Erasmus Universiteit afgerond. Ik vond in Twente een groot contrast met hoe laagdrempelig, compact en benaderbaar alles was. Als je het mij vraagt, zoeken we vooral de efficiëntie in de administratie en stroomlijnen van processen, vooral ook door meer transparantie. Natuurlijk moet je wel realistisch zijn, maar ik hoop niet dat het primaire proces teveel slachtoffer wordt.’

Bezuinigingen buiten beschouwing latend, wat zou goed zijn voor de UT?

‘Ik denk dat er met het Twents Onderwijsmodel zeker een solide basis is neergezet. Ergens zou het goed zijn om het studentactivisme nog meer te faciliteren – en met name ook het ondernemerschap en de open houding. In dat opzicht hebben we qua kunstmatige intelligentie ietwat de boot te veel afgehouden. Terwijl we met een open houding veel meer voorop konden lopen in de ontwikkeling ervan en omgang ermee. Dat is misschien wel inherent aan de eigen financiële situatie; als je veel bezig bent met intern de zaken op orde te krijgen, heb je minder oog voor de ontwikkelingen daarbuiten.’

‘We mogen wat mij betreft wat trotser zijn op het eigen UT-DNA, onze eigenheid. Niet door het van de daken te schreeuwen, want dat past ook niet bij Twente. Maar we moeten wel een keer dat Calimerocomplex van ons afschudden. We hebben hier uitstekende onderzoeksgroepen, fantastisch onderwijs en fantastische docenten met hart voor studenten. Dat mogen we veel meer uitdragen.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.