Photo by: Annabel Jeuring
Spotlight

‘Niet afdwingen, wel richting geven’

| Rense Kuipers

Met onder meer een UT-brede visie op het onderwijs en een nieuw talentbeleid in de steigers, vallen steeds meer puzzelstukjes op hun plek voor rector Tom Veldkamp. Aan de start van 2023 blikt hij vooruit op de bewegingen die de universiteit dit jaar inzet. ‘Gaat de werkdruk omlaag, dan doen we het goed.’

Er staat nu een zo goed als definitieve nieuwe onderwijsvisie voor de UT. Wat was de noodzaak voor deze visie?

‘We hadden als universiteit nog niet zo’n overkoepelende onderwijsvisie. Dit komt voort uit het schrijven van een nieuwe visie voor onze masteropleidingen. Door gebrek aan draagvlak moesten we terug naar de tekentafel. Ondertussen haalde de realiteit ons in, mede door de coronacrisis. Daarom zijn we breder gaan kijken: hoe willen we verder met onderwijs, huisvesting, digitalisering en groei? Ja, er waren wel gedeeltelijke visies en documenten, maar die waren grotendeels niet meer up-to-date of volledig. Daarom schreef een team deze vision on teaching and learning, als fundament.’

In een elevator pitch, wat houdt volgens u de visie in?

‘Het is een rationalisering van het onderwijs dat we aanbieden en waartoe we een UT-student willen opleiden. In een notendop: de student staat aan het roer en het onderwijs is interactief en kleinschalig. De werkvormen die we daarvoor kiezen passen bij deze visie. Daar hoort ook een zekere context bij: we willen aansluiten op vraagstukken uit de maatschappij. Dat past bij de identiteit van deze universiteit; Twente heeft meer dan andere universiteiten altijd de verbinding gezocht met de maatschappij.’

'Dit is een andere benadering dan de invoering van het Twents Onderwijsmodel, dat ging redelijk top-down'

Dat klinkt even logisch, herkenbaar als multi-interpretabel…

‘Zo’n overkoepelende visie moet niet te specifiek zijn. Het is er om opleidingen richting te geven, te ondersteunen en te stimuleren. Iedere opleiding heeft haar eigen kleur. Juist die lokale context en autonomie is ontzettend belangrijk. Ja, dat is een andere benadering dan de invoering van het Twents Onderwijsmodel, dat ging redelijk top-down. Dit is geen one-size-fits-all-doctrine. Ik wil niet afdwingen, wel richting geven. Ik geloof in de verantwoordelijkheid van de organisatie; mensen willen de goede dingen doen en daar heb ik alle vertrouwen in.’

Zoveel ruimte bieden, is dat geen mogelijke valkuil? De universiteitsraad citeerde onlangs Aristoteles in haar advies: ‘A friend to all is a friend to none’. Gaan mensen dit wel omarmen als ze het plaatje niet voor ogen zien?

‘Daar gaan we in de implementatie en communicatie mee bezig, als deze visie vastgesteld is. Ik wil mensen in positie brengen om zich deze visie eigen te maken. Maar het is niet dat iedereen van stel op sprong onderwijsmodules radicaal op de kop moet gooien. Natuurlijk zijn we ambitieus, maar ik ben me bewust van de werkdruk. Daarom zeg ik met klem: invoering gaat op ieders eigen manier en in ieders eigen tempo. Ik wil bovendien voorkomen dat zaken een eigen leven gaan leiden, zoals met challenge-based learning.’

'Volledig online onderwijs gaat zeker niet volgen uit deze visie. We zijn geen Open Universiteit en dat gaan we ook niet worden'

Wat bedoelt u daarmee?

‘Sinds die term genoemd is, dachten mensen dat ál het onderwijs challenge-based moest worden. Dat staat dus nadrukkelijk niet in de visie. Wat er wel in staat, is dat ons onderwijs een maatschappelijke dimensie moet hebben. En vaak is er al sprake van, maar hebben mensen het niet door. Mijn punt is: vaak hoeft het onderwijs niet radicaal omgegooid te worden, omdat onderwijs een proces van continue verbetering is. En wat voor challenge-based learning geldt, geldt bijvoorbeeld ook voor blended learning. We weten inmiddels dat de ouderwetse hoorcolleges niet de meest efficiënte manier zijn om kennis over te dragen. Maar volledig online onderwijs gaat zeker niet volgen uit deze visie. Interactie is belangrijk; studenten moeten elkaar fysiek zien. We zijn geen Open Universiteit en dat gaan we ook niet worden. Tegelijkertijd hebben we – zeker sinds de coronacrisis – een online dimensie aan onze campus en ons onderwijs. Die gaan we verder verkennen. Daarmee is ons onderwijs ook robuuster in het geval van een volgende pandemie.’

Wat gaan we in 2023 al merken van deze nieuwe visie?

‘In februari ligt het document ter instemming voor bij de universiteitsraad. Is de raad akkoord, dan begint het pas. Dan gaan we met de implementatie bezig; hoe willen we onze campus benutten en welke middelen hebben we daarvoor nodig? Zo vormt deze visie een kapstok voor onderliggende visies: die op strategische huisvesting, online onderwijs en de eerdergenoemde mastervisie. Ik verwacht dat we in 2023 stappen gaan zetten op het gebied van docentprofessionalisering; er is veel vraag naar cursussen in challenge-based en blended learning. Daarnaast verwacht ik dat we op basis van deze visie ook andere documenten goed tegen het licht gaan houden. Zo maken we niet alleen concreet werk van de mastervisie, ik denk dat we ook het Twents Onderwijsmodel opnieuw onder de loep kunnen nemen. Wat we bovenal moeten doen, is werken aan de communicatie. We moeten duidelijk maken hoe we naar ons onderwijs kijken. Dat iedereen snapt: als je hier binnenkomt als student, dit is wat je gaat krijgen aan de UT.’

Een nieuw talentbeleid staat ook in de startblokken. Wat voor gevolgen gaat dit hebben voor de universiteit?

‘Die komt voort uit de erkennen en waarderen-beweging, waar wij als universiteit in meegaan. Sinds jaar en dag draait het in de academische wereld om onderzoek. Maar er zijn meer dimensies die ertoe doen, die we in dit beleidsstuk hebben aangeduid: onderwijs, organisatie en maatschappij. De huidige manier van meten is: als je veel publicaties en citaties hebt, doe je het goed. Dan is er niemand die je vraagt hoe je lesgeeft. Wie veel onderzoek doet, maakt in het huidige systeem veel makkelijker carrière dan iemand die de helft van z’n tijd in onderwijs steekt. Maar die mensen hebben we minstens zo hard nodig. Zonder studenten – en daarmee docenten – geen universiteit. Daarom willen we onderwijs op een gelijkwaardige manier als onderzoek waarderen. Het gaat om impact, in meerdere vormen.’

'Niet iedereen kan kapitein zijn op het schip. Je hebt ook een stuur- en bootsman nodig'

Wat ziet u als impact?

‘Ik kijk met name naar onze benadering van excelleren. Behoor je tot de top 1 procent van meest geciteerde wetenschappers in je veld, ben je dan excellent? Dat was altijd de manier. Maar het is wat mij betreft een manier om naar impact te kijken. De belangrijkste afweging bij onderzoek moet niet zijn dat het moet leiden tot meerdere publicaties in Nature, het moet zijn: wat heeft mijn onderzoek gedaan voor de maatschappij? Heb ik een bijdrage geleverd aan het signaleren en oplossen van grote maatschappelijke problemen?

Belangrijk in de wetenschap is ook de team science-benadering. Niemand haalt in z’n eentje een beurs of project binnen. Die samenwerkingsgedachte zetten we om in dit talentbeleid. Niet iedereen kan kapitein zijn op het schip. Je hebt ook een stuur- en bootsman nodig. Maar het belangrijkste is dat je de ruimte krijgt om in de loop van je carrière verschillende rollen aan te nemen.’

Is zo’n nieuwe benadering wel meetbaar en vergelijkbaar?

‘Het zal een aanpassing van iemands cv vereisen, daar zal meer een narratief in moeten komen. Neem bijvoorbeeld commissiewerk in een traditioneel cv; je hebt in een commissie gezeten, maar wat was je actieve rol en wat voor impact had je? Vergelijkbaar kun je ook naar onderwijs kijken: gebruik je al jarenlang dezelfde slides, of ben je consequent bezig met nieuwe didactische concepten in te passen en wat doet dat met het studiesucces? Dat zijn zaken die je moet kunnen aantonen. Maar dat mag absoluut geen afvinklijstverhaal worden.’

Wat moet er in 2023 gebeuren?

‘We hopen dit jaar de eerste pilots te starten. Dat begint wat mij betreft met het trainen van leidinggevenden; zij hebben een sleutelrol in erkennen en waarderen. Ongetwijfeld zullen onderweg fouten worden gemaakt, maar deze beweging is er een van de lange adem. De default focus op publicaties staat – eindelijk – ter discussie. We hopen meer ruimte te bieden voor team science en andere manieren van impact hebben; dat mensen niet meer proberen een schaap met de vijf poten te zijn, maar dat ze bewust keuzes kunnen maken. We willen hiermee ook rust en ruimte creëren. De druk moet voor veel mensen van de ketel. Gaat de werkdruk omlaag, dan betekent het dat we het goed doen.’

'Rankings zijn wat mij betreft totaal niet relevant. Ze zijn een verdienmodel van de rijkste universiteiten'

U gaf tijdens de laatste universiteitsraadsvergadering al aan: door dit beleid gaan we zakken in de internationale rankings. En: dat we daar blij mee moeten zijn.

‘Precies, door minder nadruk op alleen publiceren te leggen zal onze wetenschappelijke output waarschijnlijk gaan dalen, wat een effect heeft op de rankings. Tegelijkertijd zal de werkdruk afnemen. Daar ben ik blij mee. Alle Nederlandse universiteiten hebben zich hieraan gecommitteerd, al zie je wel verschillen in tempo en interpretatie. Ook Europees is de beweging ingezet. Buiten Europa is het anders: ga je naar China of de VS en het eerste waar ze naar kijken is je H-index. Die benadering zie je ook terug in rankings van universiteiten: onderwijs telt niet of nauwelijks mee, reputatie wel. Door het zelfversterkende effect daarvan zijn rankings wat mij betreft totaal niet relevant. Ze zijn een verdienmodel van de rijkste universiteiten.’

U zei dat dit een proces van de lange adem is. Waar wilt u dat het talentbeleid over een jaar of vijf staat?

‘Dat we dusdanig ver zijn, dat we het er niet meer over hebben. Dat deze manier van waarderen van impact onze modus operandi is. Daarbij willen we ook expliciet kijken naar jonge wetenschappers en ondersteunend personeel. Maar allereerst willen we de mensen meekrijgen die gewend zijn aan het oude systeem.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.