‘Ik ga niet weg, ik heb een andere baan’

| Rense Kuipers

Ze maakte bijna tweederde van de geschiedenis van de UT mee en noemt haarzelf ‘vergroeid’ met de universiteit. Toch kiest Petra de Weerd-Nederhof voor het avontuur: een positie als decaan bij de faculteit bètawetenschappen van de Open Universiteit. Dinsdag 17 mei neemt ze afscheid van de UT.

Het is een wat bijzondere tussenperiode voor Petra de Weerd. Ze is vanaf 1 februari al één dag per week aan het werk als decaan van de faculteit bètawetenschappen van de Open Universiteit. Pas vanaf 1 juni maakt ze officieel de overstap. Maar het settelen in Heerlen is al begonnen, vertelt ze op een donderdagochtend in het U Parkhotel, waar ze nog drie vakken geeft aan studenten van de master risicomanagement. ‘Verder zijn mijn afstudeerders en promovendi bijna klaar. En ik heb al een appartement vlakbij het station in Heerlen. Nee, we blijven hier wonen – op een steenworp afstand van de campus. We willen in Twente oud worden, dat staat vast. En dankzij het appartement hoef ik niet uit mijn koffer te leven, dat scheelt. Ik wilde hoe dan ook het uitzwaaien even uitstellen tot 1 juni. Zo kan ik de dies nog meemaken, als lid van de senaat. Dat was me heel veel waard.’

Het is ook niet niks, dit afscheid. Van de ruim zestig jaar die de UT bestaat, maakte ze er welgeteld 37 mee: vijf jaar als student technische bedrijfskunde en de rest als medewerker. In de woorden van De Weerd: ‘Ik ben heel erg vergroeid met deze universiteit.’ Symbolisch voor die vergroeiing: als student leerde ze, woonachtig aan de Witbreuksweg, haar latere echtgenoot Eddy kennen (‘Hij hielp me met de technische vakken’). Het kersverse echtpaar De Weerd hield in 1992, twee jaar na hun afstuderen, hun avondfeest in Logica en hun trouwfoto’s werden gemaakt onder het Carillon. Anno 2022 loopt ze nog iedere zondagochtend rondjes op de atletiekbaan, heeft ze nog jaarlijks een reünie met negen oud-studiegenoten en werkt haar echtgenoot nog steeds bij de lab-on-a-chipvakgroep van Albert van den Berg.

Blokjes

Toch wilde ze al eerder weg, vertelt De Weerd. ‘Ten tijde van mijn 25-jarig dienstverband, in 2015. Op zo’n moment voelt het alsof je op een kruispunt staat. Of ik wilde weg en totaal iets anders doen, of ik wilde iets totaal anders doen op de UT.’ Aanjager van die overpeinzing was een gesprek met toenmalig directeur human resources Joost Sluijs. ‘Hij was heel erg van de arbeidsmobiliteit, zowel verticaal als horizontaal, dat sprak me ontzettend aan. En hij gaf me een heel mooi advies mee, dat ik anderen ook van harte kan aanbevelen: werk in blokjes van vijf jaar en deel op die manier je carrière in.’

Toeval of niet, het lukt De Weerd vandaag de dag om haar carrière in blokjes van vijf jaar te definiëren, elk met een ander accent. Zo promoveerde ze onder auspiciën van hoogleraren Koos Krabbendam en Olaf Fisscher (‘mijn mentor’) op het organiseren van technische innovaties bij productontwikkeling, richtte ze zich daarna meer en meer op onderwijs, werd ze vervolgens – in 2003 – editor van het tijdschrift Creativity and Innovation Management, om het daarna weer over een totaal andere boeg te gooien: ze werd opleidingsdirecteur bij (International) Business Administration. Na haar benoeming tot hoogleraar Organisatie van Innovatie in 2009 werd ze directeur van de toen opgerichte Twente Graduate School. Daarnaast ontwierp en leidde ze het honourstraject ‘Research Honours’.

Maatschappelijke betekenis en medezeggenschap

Tot een paar jaar geleden was ze vakgroepvoorzitter van ondernemerschapsvakgroep NIKOS. Dat was ook de tijd dat ze zich meer en meer begon te richten op het thema ‘veerkracht’ en het eerste contact met de Open Universiteit ontstond. De laatste jaren zocht De Weerd namelijk vooral de verbreding op. ‘Eind 2019 had ik een nieuw blokje nodig’, vertelt ze. ‘Ik wilde daarom vooral divergeren en om me heen kijken.’ Zo stapelde ze nevenfuncties op bij verschillende onderwijsinstellingen, pakte ze een zetel in de universiteitsraad en werd ze Senior Research Fellow bij de Nederlandse Defensie Academie. ‘Ik was vooral op zoek naar manieren om van maatschappelijke betekenis te zijn’, zegt ze. Een recruiter wees haar op twee decaanposities aan de Open Universiteit. Met haar technische achtergrond ging haar hart ging sneller kloppen bij de bètafaculteit – en zo geschiedde. ‘Nu is het juist een moment van focus en convergeren: al mijn ervaringen op het gebied van onderwijs, innovatie, life long learning… dat komt allemaal bij elkaar in deze functie als decaan bij de Open Universiteit.’

'Eigenlijk zou iedere hoogleraar in de laatste fase van de carrière zitting moeten nemen in de Uraad'

De carrière-switch betekent wel dat ze afscheid moest nemen van sommige functies. ‘Weet je wat me het zwaarste viel? Het vroegtijdig stoppen bij de universiteitsraad. Voorzitter Herbert Wormeester was een van de eersten die ik vertelde dat ik deze nieuwe baan had. Weet je, het is zo’n ontzettend gedreven en deskundige groep mensen, er zit zoveel kennis op alle dossiers... Het is echt een geoliede machine, fantastisch!’ Het is ook een boodschap die ze wil laten doordringen bij andere UT’ers – bovenal hoogleraren: ‘Breng eens een periode door als lid van de medezeggenschap! Ik heb er helaas maar anderhalf jaar in gezeten, maar het liefst had ik er vier jaar van gemaakt. Eigenlijk zou iedere hoogleraar in de laatste fase van de carrière – wanneer de bestuurlijke taken toch al minder zijn – de verantwoordelijkheid moeten nemen en zitting moeten nemen in de Uraad. Ik kan geen betere manier bedenken om je kennis en ervaring in te zetten voor de eigen gemeenschap.’

Eerstegeneratiestudent

Op 17 mei, drie dagen voordat de UT haar zestigste verjaardag viert, is haar afscheidssymposium. De titel: ‘Resilient women and sustainable innovation in higher education’. Daarin vervlecht ze meerdere rode draden uit haar carrière: veerkracht, innovatie en diversiteit. ‘Veerkracht en het vermogen om te innoveren zie je terug op alle niveaus: persoonlijk, in teams en organisaties, op IT-gebied en zelfs maatschappelijk speelt veerkracht een belangrijke rol: kijk alleen maar naar de crisis de afgelopen twee jaar. Hoe je veerkracht organiseert, daar schreef ik de afgelopen jaren samen met Marjolein Caniëls van de OU meerdere artikelen over. En daar wil ik de komende jaren meer onderzoek naar doen. Ook mooi hoe een cirkel rondkomt: één van onze artikelen is geaccepteerd door het tijdschrift Creativity and Innovation Management. Ja, hetzelfde magazine waar ik ooit begon als editor.’

'Tegenwoordig richten we ons heel erg op brede diversiteit, maar we moeten niet vergeten dat we er met de representatie van vrouwen nog niet zijn'

Dat andere thema, diversiteit, komt onder andere in de sprekers bij haar afscheidssymposium naar voren: (voormalige) vrouwelijke decanen Tanya Bondarouk, Jennifer Herek, Carla Millar, Paquita Perez en – natuurlijk – De Weerd zelf. ‘Gelukkig hebben we inmiddels meer diversiteit in het hogere management van de UT. Maar ik denk niet dat we er al zijn… Kijk eens om je heen, hoeveel vrouwelijke dienstdirecteuren hebben we? Ik heb me altijd als voorvechter opgesteld van meer vrouwen in de wetenschap, maar ik vind niet dat het probleem bij de vrouwen zelf ligt. Waarom zou het ons probleem moeten zijn? Het is eerder een personeelsprobleem van de organisatie. Tegenwoordig richten we ons heel erg op brede diversiteit, maar we moeten niet vergeten dat we er met de representatie van vrouwen nog niet zijn.’

Vooral vrouwen en meisjes in technische studies zijn wat De Weerd betreft een belangrijk aandachtspunt. Er is een hele wereld te winnen aan eerstegeneratiestudenten, zeker meisjes in technische disciplines. Zo begon ze zelf ooit als eerstegeneratiestudente in de jaren ’80. ‘Daarom vind ik een donatie aan het fonds dat Mirjam Bult startte een heel mooi en passend afscheidscadeau. Ik weet nog dat ik veel te laat ontdekte dat er meer bestond dan alleen voldoendes en een diploma halen. Pas laat in mijn master werd ik studentassistent en penningmeester bij de Werkgroep Ontwikkelingstechnieken. Ik hoop dat het fonds actief ingezet kan worden, dat eerstegeneratiestudenten van nu een andere en rijkere studietijd tegemoet kunnen gaan.’

'Ik wil als decaan nadrukkelijk de verbinding opzoeken met de UT en de Defensie-academie'

Ondernemende universiteit

Wat haar te wachten staat bij de Open Universiteit? ‘Ik merk dat het een universiteit is die bij mij past. Ze hebben niet ‘de ondernemende universiteit’ als ondertitel, maar ik zie wel degelijk een heel ondernemende en innovatieve universiteit, die bovenal gespecialiseerd is in het aanbieden van flexibel afstandsonderwijs. Daar worstelen andere universiteiten nu erg mee, maar bij de OU zit het erin gebakken. Zes OU-studenten pakten een medaille de afgelopen zomerspelen in Tokio, dat is veelzeggend. Ik wil als decaan nadrukkelijk de verbinding opzoeken met de UT en de Defensie-academie, in onderwijs en vooral op het thema veerkracht. Daarin hebben we alle drie zwaartepunten in ons onderzoek, die ik graag wil verbinden.’

Tot slot, wat er in haar volgende ‘blokje’ komt? ‘Ik zou het niet weten. En ik wil het eerlijk gezegd ook niet weten. Ik wil nog wel ooit een studie rechten afronden, die staat nog op mijn bucketlist. Dan ben ik naast Prof., Dr. en Ir. ook nog eens Mr., haha. Maar één ding weet ik wel zeker: ik ga niet weg van de UT. Nee joh, ik heb alleen een andere baan.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.