De benoeming van Gouke Moes tot minister van Onderwijs deed vorige week stof opwaaien. Voormalig docent Moes is 33 jaar en was nog maar net begonnen in het Provinciebestuur. Nu is hij de baas van het ministerie van OCW. Tweets over de bekladding van een regenboogpad worden hem nagedragen, ook na zijn excuses.
BBB-oprichter Henk Vermeer staat nog altijd vierkant achter zijn benoeming. Moes is hoogbegaafd, vermoedt Vermeer, en denkt ‘altijd een stapje verder’ dan anderen. En ook: ‘Door zijn ervaring als docent weet Gouke wat er leeft en hoeft hij niet te vertrouwen op rapporten die hij in zijn hand krijgt geduwd.’
Populisme
Weten wat er leeft en niet op rapporten vertrouwen… Gezien het populisme in de politiek zullen velen zich afvragen hoe de nieuwe demissionaire minister van Onderwijs te werk gaat. Woensdag kon hij het laten zien in een debat met de Tweede Kamer over academische vrijheid.
Hij blijkt – net als zijn voorgangers – de autonomie van universiteiten en hogescholen te verdedigen. Ook springt hij in de bres voor het demonstratierecht van studenten. En dat frustreerde sommige partijen.
PVV en Denk
‘Universiteiten zijn het toneel van ordeverstoringen’, zei PVV’er Patrick van der Hoeff, verwijzend naar pro-Palestijnse protesten tijdens de openingen van het collegejaar. ‘De minister zegt steeds dat hij niet kan ingrijpen vanwege de autonomie en academische vrijheid. Wanneer gaat hij universiteitsbestuurders nu eens aanspreken op hun falen?’
Aan de andere kant van het spectrum stond Denk, die nu al jaren oproept om de academische banden met Israël te verbreken. ‘Voor ons is er een duidelijke grens aan de academische vrijheid: die mag niet gebruikt worden om genocide goed te praten’, zei Doğucan Ergin.
Maar de minister klonk net als zijn voorgangers. Geregeld gesouffleerd door de ambtenaren naast hem herhaalde hij wat eerdere ministers ook steeds zeiden: studenten hebben het recht te demonstreren en bestuurders moeten aangifte doen als er sprake is van vernielingen of geweld.
Pijler
Moes: ‘We zijn samen verantwoordelijk voor een cultuur waarin we vrij en veilig kunnen debatteren, ook als het scherp, kritisch of hard is.’ Van een verbod op demonstraties moest hij niets weten.
‘Natuurlijk moet er ruimte zijn voor demonstraties, ook binnen onderwijsinstellingen’, vond hij. ‘Academische vrijheid is een keiharde randvoorwaarde voor een goed functionerende samenleving en een pijler onder onze rechtsstaat.’
Verschillende keren onderstreepte hij de waarde van academische vrijheid: ‘We moeten onbelemmerd kunnen onderzoeken wat waar is en wat niet in tijden van nepnieuws en polarisatie. Academische vrijheid zorgt ervoor dat onze industrie weet wat werkt en niet werkt. Academische vrijheid schijnt licht op blinde vlekken.’
Afwezig
Jan Paternotte (D66) was hier tevreden over. Dat de minister keurig voor de academische vrijheid ging staan, gaf hem vertrouwen. Paternotte vroeg ook nog even om extra geld voor het onderwijs, maar dat verzoek werd niet gehonoreerd.
De BBB, normaal een luide stem in debatten over rellen en demonstraties op universiteiten, ontbrak woensdag. Ook de Partij voor de Dieren, die vooraf nog een motie van wantrouwen tegen de nieuwe minister had aangekondigd vanwege zijn tweets, was er niet bij.