‘Wat een opluchting, toen die studenten gevonden waren’

| Maaike Platvoet

Frans van Vught was rector van de UT en genoot van een zonnige vrije zaterdag toen de vuurwerkramp zich voltrok. Binnen no time toog hij naar de campus om daar een crisisteam te formeren. ‘Ik was dagenlang in de veronderstelling dat er studenten waren omgekomen.’

25 jaar na de vuurwerkramp

Welke impact had de vuurwerkramp – vandaag exact 25 jaar geleden – op de Universiteit Twente? U-Today kijkt met drie verhalen terug naar 13 mei 2000, toen een vuurwerkfabriek in de Enschedese wijk Roombeek ontplofte. Dit is het verhaal van de rector van toen: Frans van Vught.

Hij weet nog dat hij die bewuste zaterdag eerst op de fiets naar de stad was geweest met gezin. En dat het Van Heekplein helemaal open lag wegens verbouwingen. Eenmaal thuis – op zijn landgoed in Usselo – was er die knal. Van Vught dacht in eerste instantie aan een enorme bom op dat Van Heekplein, maar al snel bereikte het nieuws hem over de ramp.

‘En ik wist meteen; in die wijk wonen heel veel studenten van de UT. Dus ik begon ter plekke een crisisteam te formeren, daar hadden we destijds nog helemaal geen ervaring mee. In het toenmalige beveiligingsgebouw Charlie hadden we voor ons team een kantoortje ingericht voor overleg. En gaandeweg die dag werd het natuurlijk steeds meer duidelijk wat voor een drama zich voltrok.’

'Op een gegeven moment kregen we met acht of negen studenten geen contact'

Zwaar gemoed

Van Vught vertelt dat het crisisteam erop was gericht om studenten en medewerkers bij te staan. ‘Die eerste dagen hadden we geen idee of en hoeveel studenten en medewerkers getroffen of omgekomen waren. Ik ben dagen in de veronderstelling geweest dat er wel mensen van de universiteit waren omgekomen. Op een gegeven moment kregen we met acht of negen studenten geen contact. Er restte niets anders dan de ouders te gaan bellen, maar ik had last van een enorm zwaar gemoed. Gelukkig lukte het toen de studentenverenigingen uit de Pakkerij om die studenten wél te traceren. Wat een opluchting was dat, toen ze eenmaal gevonden waren.’

Zeventien UT-medewerkers en meer dan vijftig studenten verloren hun huis en bezittingen. Twee studenten raakten dusdanig gewond dat ze moesten worden opgenomen in het ziekenhuis. Van Vught stelde met zijn crisisteam alles in het werk om de getroffenen zo goed als het kon op te vangen op de campus. ‘We regelden ruimtes in het Sportcentrum en hotel Drienerburght (het huidige ATLAS-gebouw, red.). Later hielpen we met het zoeken naar tijdelijke woonruimte, en als ik het mij goed herinner zorgden we ook voor zaken als nieuwe kleding.’

'Je moet coördineren, niet sturen. Het gaat bovendien niet om jou, en je moet ook niet naar zo’n rampplek toe willen'

De tranen van Mans

Met wie hij in die dagen nauw contact onderhield, was UT-student Danny de Vries wiens beelden van de vuurwerkramp de hele wereld overgingen. ‘Ik kende Danny al langer, en uiteindelijk vond hij een dag na de ramp wat rust bij mij in de tuin. Alle media doken op hem, nadat zijn beelden de wereld over gingen. En ondertussen was Danny zelf natuurlijk ook behoorlijk geraakt door alles wat hij zag en had meegemaakt.’

Verder herinnert Van Vught zich ‘de tranen van Mans’. Op woensdag 14 juni 2000, een maand na de ramp, vond er een benefietconcert plaats op de campus. ‘Burgemeester Jan Mans en ik zouden daar het concert openen en het publiek toespreken. Maar Mans aarzelde om dat podium te betreden. Hij was bang om uitgejoeld te worden door een boos publiek, omdat er in die dagen nog veel onbekend was over de toedracht van de ramp.’ Eenmaal op het podium gebeurde er iets anders. ‘Er werd heel hard ‘Jantje, Jantje’ gescandeerd. En dat emotioneerde hem enorm, en deed hem heel erg goed.’

Met Mans onderhield Van Vught tot aan zijn overlijden in 2021 een goede relatie. Dat leverde de UT nog een voordeel op toen de zogenaamde Faculty Club (een restaurant en vergaderlocatie op de campus, red.) werd gerenoveerd. De brandweer kon in eerste instantie geen vergunning verlenen, omdat het plafond te laag was gebouwd. ‘Mans opperde toen om dan maar het pand iets te verlagen door uit te graven. Zo kwam die vergunning er alsnog.’

Nieuwe ramp

Wat van Vught vooral als bestuurder leerde was dat het belangrijk is om je dienstbaar op te stellen. En ervoor te zorgen dat anderen hun werk kunnen doen. ‘Je moet coördineren, niet sturen. Het gaat bovendien niet om jou, en je moet ook niet naar zo’n rampplek toe willen. Daar zijn andere experts voor.’ 

'Door de vuurwerkramp hadden we als management veel geleerd over een crisissituatie'

Het geleerde kwam de rector goed van pas toen zich in 2002 een nieuwe ramp voltrok die veel meer impact had op de UT zelf. Het toenmalige TW/RC-gebouw (huidige Cubicus, red.) brandde gedeeltelijk af, en veel werkkamers gingen in vlammen op. Onderzoekers stonden machteloos toe te kijken hoe hun werk verloren ging. De brand bleek uiteindelijk aangestoken. ‘Door de vuurwerkramp hadden we als management veel geleerd over een crisissituatie. Een paar maanden voor de brand op de UT hadden we zelfs nog speciale training hierover gevolgd. Dat heeft veel geholpen, ook in het communiceren naar buiten toe.’

Of de UT is veranderd na die twee rampen, durft Van Vught niet direct te zeggen. Wel zag hij veel saamhorigheid ontstaan. ‘Zelf bij studentenverenigingen die normaal nooit iets samen deden’, herinnert hij zich. ‘Die gingen opeens samen acties ondernemen om geld in te zamelen.’ Wat wel zo was, was dat het de UT – die kleine universiteit in Twente – veel zichtbaarheid op leverde. ‘Nationaal, maar met de vuurwerkramp ook zeker internationaal. We stonden ineens op de kaart.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.