Rathenau: burgers bij wetenschap betrekken kan beter

| HOP, Evelien Flink

Van goede vragen bedenken tot tuinvogels tellen: burgers helpen graag een handje als het gaat om wetenschappelijk onderzoek. Maar wetenschappers mogen hen er best wat vaker inhoudelijk bij betrekken, betoogt het Rathenau Instituut in een nieuw rapport.

Een steentje bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek? Daarvoor hoef je heus niet per se in dienst te zijn bij een universiteit of kennisinstelling. Ook burgers kunnen helpen met relevante vragen stellen, data verzamelen, resultaten verspreiden en toepassingen zoeken in de praktijk.

Tuinvogeltelling

Als voorbeeld van deze ‘betrokkenheid’ noemt het Rathenau Instituut de Nationale Wetenschapsagenda, die in 2015 voortkwam uit zo’n twaalfduizend vragen uit de samenleving. De Nationale Tuinvogeltelling, waar vorige maand nog bijna tweehonderdduizend mensen aan meededen, is een ander voorbeeld.

En toch komt het betrekken van burgers bij onderzoek in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond, concludeert het Rathenau in een nieuw rapport over open science – het ideaal van een open wetenschap, waarin wetenschappers hun data met de wereld delen.

Ondersneeuwen

De beleidsplannen voor open science gaan nu nog vaak over het openbaar maken van wetenschappelijke artikelen en data. Maar daar hebben vooral andere wetenschappers iets aan, schrijft Rathenau-directeur Melanie Peters in haar voorwoord. De openheid van wetenschap richting de samenleving dreigt juist 'onder te sneeuwen'.

Het instituut doet enkele aanbevelingen. Onderzoek moet toegankelijker worden, bijvoorbeeld door niet te veel jargon en academische taal te gebruiken. Verder moet het ook aantrekkelijker worden voor wetenschappers om burgers bij hun onderzoek te betrekken. Financiers zouden dit, vaker dan nu gebeurt, op kunnen nemen als criterium bij het toekennen van beurzen en subsidies, oppert het Rathenau.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.