Borstsparende therapie spaart levens

| Kitty van Gerven

Een borstsparende therapie levert vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker tot wel 20 procent betere overlevingskansen op dan een borstamputatie. Dit blijkt volgens UT-hoogleraar en IKNL-onderzoekster Sabine Siesling uit een studie die onderzoekers van het Integraal Kankercentrum Nederland uitvoerden in samenwerking met een aantal specialisten.

Photo by: Rikkert Harink

In de studie werd de 10-jaarsoverleving na een borstsparende therapie, bestaande uit chirurgie plus radiotherapie, vergeleken met een borstamputatie. ‘Uit deze vergelijking blijkt dat vrouwen die een borstsparende operatie kregen, gevolgd door radiotherapie, een betere overleving laten zien dan vrouwen die uitsluitend mastectomie kregen zonder radiotherapie.’ Volgens Siesling is deze kennis van groot belang voor het optimaliseren van de zorg voor deze patiënten.

Recidieven

Overigens is het niet voor het eerst dat uit studies naar voren komt dat borstsparende therapie bij vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker tot grotere overlevingskansen leidt. Echter, in de meeste studies waaruit dit bleek werden de patiënten niet langer dan vijf jaar na de behandeling gevolgd. ‘Aangezien recidieven ook na vijf jaar kunnen optreden, is meer inzicht in de langere-termijnresultaten van groot belang’, aldus Siesling.

Voor het vergelijkende onderzoek maakten de IKNL-onderzoekers gebruik van data van 37.207 vrouwen, bij wie tussen 2000 en 2004 een borsttumor van niet groter dan 5 centimeter was geconstateerd. Met deze data, afkomstig van de Nederlandse Kankerregistratie, werd de 10-jaarsoverleving berekend. Daarnaast werd de 10-jaars ziektevrije overleving berekend bij een subgroep van 7.552 patiënten met vergelijkbare kenmerken, bij wie de diagnose in 2003 was gesteld.

Hieruit bleek dat patiënten na een borstsparende therapie 21 procent meer kans hebben om na tien jaar nog in leven te zijn dan patiënten die een mastectomie hadden ondergaan. Er was evenwel geen significant verschil in de ziektevrije overleving tussen beide patiëntengroepen.

Radiotherapie

‘Hoewel we het niet kunnen bewijzen aan de hand van onze gegevens, denken wij dat radiotherapie een belangrijke rol heeft gespeeld bij de verschillen tussen de uitkomsten van beide behandelingen’, aldus Siesling. ‘Deze resultaten suggereren dat borstsparende therapie de beste behandelkeuze is, mits deze behandeling medisch haalbaar is en voldoet aan de wensen van de patiënt.’

Overigens tekent Siesling wel aan dat de patiënten in het onderzoek die een borstsparende therapie kregen jonger waren en gunstigere tumorkenmerken hadden dan degenen die een mastectomie ondergingen. ‘Uiteraard hebben we onze analyses gecorrigeerd voor al deze factoren, maar we kunnen dit fenomeen nooit helemaal uitsluiten’, aldus Siesling, die evenwel verwacht dat dit geen noemenswaardige invloed heeft op de uitkomsten van het onderzoek.

De resultaten van de studie werden vorige week donderdag door IKNL-onderzoeker Marissa van Maaren gepresenteerd tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium in San Antonio in de Verenigde Staten. Van Maaren werd daarbij begeleid door Sabine Siesling.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.