Evaluatie: minder onderzoekers met tenure track

| Paul de Kuyper

Het aantal onderzoekers dat een aanstelling als tenure track krijgt, moet omlaag. Volgens rector Ed Brinksma blijkt uit een evaluatie van het beleidsinstrument dat te veel wetenschappelijke vacatures worden aangemerkt als een tenuretrackpositie.

Dat zei Brinksma woensdagochtend in de overlegvergadering van de universiteitsraad. Een commissie heeft afgelopen maanden het tenuretrackbeleid van de UT geëvalueerd. Voordat de adviesnota naar de Uraad gaat wordt die eerst besproken in het strategisch beraad (decanen, wetenschappelijk directeuren en CvB). Brinksma gaf wel vast een preview.

Volgens de rector ziet vrijwel iedereen tenure tracks – bedoeld om getalenteerde wetenschappers een traject te geven dat uitmondt in een benoeming als hoogleraar – als een ‘waardevol instrument’.

‘Tenure tracks hebben bijgedragen aan het aantrekken van talent en het heeft onze zichtbaarheid in de wereld verbeterd’, aldus Brinksma.

Talent erkennen en herkennen

Een van de aanbevelingen van de evaluatiecommissie luidt tenure track als personeelsinstrument in te zetten voor een kleiner deel van de academische staf. Brinksma: ‘We moeten tenure track iets specifieker positioneren en niet als generiek instrument gebruiken voor een academische carrière.’

In de aanstellingsprocedure moet volgens de rector veel aandacht zijn voor het erkennen en herkennen van wetenschappelijk talent. Daarnaast sprak hij van ‘een lange lijst’ met andere aanbevelingen die hij wil toelichten als de adviesnota is besproken door het college.

In september 2014 vroegen leden van de Jonge Akademie JA@UT zich ook al af of het niet beter zou zijn als er minder wetenschappers in een tenure track zouden zitten. Zij brachten toen ongevraagd advies uit aan het strategisch beraad.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.