De universiteiten en hogescholen reageren 'kinderachtig en overdreven' op het studeerbaarheidsakkoord. In plaats daarvan zouden ze gewoon werk moeten maken van de kwaliteit van hun onderwijs. Zoniet, dan zal de overheid niet aarzelen in te grijpen. Dit zei plaatsvervangend secretaris-generaal F. Mertens van het ministerie van onderwijs vorige week vrijdag tijdens het seminar Studeerbaarheid en academische vorming op de Katholieke Universiteit Nijmegen. Mertens vertelde niet toe waaruit dat ingrijpen zal bestaan.
Mertens hekelde de 'gemakzuchtige' opvatting van instellingen dat studenten het vooral zelf moeten doen. 'Onderwijs wordt opgevat als een produktieproces. Resultaten worden afgemeten aan prestaties.' Een opvatting die volgens Mertens versterkt wordt door de studiepunten-systematiek. 'Zo'n systeem leidt tot weinig effectiviteit bij studenten.'
'We moeten afstappen van het produktieprocesmodel', bepleitte hij dan ook. Nederland moet toe naar een dienstbaar hoger onderwijs. Universiteiten en hogescholen moeten elk een eigen dienstverleningspakket aanbieden. Met aandacht voor wat de instelling de individuele student te bieden heeft. 'Op die manier kan je instellingen een soort `studeerbaarheidskeurmerk' geven.' De overheid zou daarbij moeten functioneren als een grootinkoper die met de instellingen onderhandelt over het dienstverleningspakket: wat kunnen de instellingen leveren voor de prijs die de overheid ervoor geeft. 'Eigenlijk net zoals we een contract hebben gesloten met de spoorwegen voor de OV-kaart.' De universiteiten en hogescholen willen volgens Mertens de indruk wekken dat de overheid zich inhoudelijk met de zaak wil bemoeien. 'Terwijl de overheid slechts richtlijnen geeft. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt uitdrukkelijk bij de instellingen gelegd.' Maar, waarschuwde hij, als de instellingen niets doen met het studeerbaarheidsakkoord, dan zal de overheid zich daar zeker mee bemoeien.'
HOP, Patricia Veldhuis
