De Tweede Kamer is nog steeds voor invoering van de prestatiebeurs. Dat blijkt uit de schriftelijke reacties van de kamerfracties op het, vrijwel ongewijzigde, wetsvoorstel dat minister Ritzen afgelopen zomer indiende. Het oorspronkelijke wetsvoorstel, dat uitging van invoering van de prestatiebeurs voor dit studiejaar, werd begin juni met een nipte meerderheid door de Eerste Kamer verworpen. De senatoren vonden de invoering te gehaast. Dat zou grote problemen opleveren voor de Informatie Beheer Groep (IBG) in Groningen, die de uitbetaling van de beurzen regelt. Ook zouden aankomende studenten niet tijdig voorgelicht kunnen worden.
De fracties van PvdA en D66 vinden dat Ritzen voldoende aan deze bezwaren tegemoet is gekomen. De prestatiebeurs wordt nu immers pas in het studiejaar '96/'97 ingevoerd. De VVD omarmt het nieuwe wetsvoorstel zonder verdere toelichting. CDA, Groen Links en de kleine rechtse fracties blijven de prestatiebeurs daarentegen afwijzen. Het CDA verwijst onder meer naar een door Ritzen genegeerd advies van de Raad van State. Daarin wordt er voor gepleit de prestatiebeurs pas in te voeren wanneer onomstotelijk is vastgesteld dat de universiteiten en hogescholen onderwijs van voldoende kwaliteit leveren.
Het CDA vraagt zich nog wel af hoe de prestatiebeurs uitpakt wanneer de universiteiten driejarige opleidingen invoeren met een tweejarige top voor de beste studenten. Is dat plan geen 'doodgeboren kindje' als er geen studiefinanciering is voor de vervolgopleidingen, vraagt de fractie aan minister Ritzen. De socialisten willen in ieder geval een garantie dat het geld, dat op de beurzen wordt bespaard door invoering van driejarige opleidingen, weer wordt ingezet voor de vervolgopleidingen.
