Dit bleek dinsdag in de voorbereidende vergadering van de raad. Bij de universiteitsraad en de faculteiten bestaat volgens Weber het idee dat het nog mogelijk is de politiek er van te overtuigen dat het wetsvoorstel niet deugt. Daarom willen zij dat er binnen de UT een discussie wordt gevoerd over het voorstel. Hierna zou een instellingsstandpunt moeten worden geformuleerd waarmee de beide Kamers kunnen worden overtuigd.
Het College is, bij monde van vice-voorzitter dr.ir. Frits Schutte, echter van mening dat deze 'defensieve' tactiek zinloos is. Politiek-Nederland verwacht niet anders dan negatieve reacties op het wetsvoorstel en drukt het dan uiteindelijk toch door, stelde hij. In plaats van deel te nemen aan de 'brede maatschappelijke discussie die dreigt te ontstaan' trekt het College liever zijn eigen plan. Het wetsvoorstel zou moeten worden gezien als een 'katalysator van het proces van bestuurlijke vernieuwing dat binnen de UT al een aantal jaren gaande is'. Met een schuin oog kijkend naar het wetsvoorstel wil het College een nieuwe bestuursstructuur ontwerpen die op de situatie in Twente is toegesneden.
Maar in dat proces van bestuurlijke vernieuwing is het College de raad allang kwijtgeraakt, zo werd duidelijk. 'De instelling heeft al eerder uitgesproken dat integraal management de basis is voor dat nieuwe besturingsconcept', valt in de brief over de procedure te lezen. Heeft de universiteitsraad dat inderdaad gedaan, vroeg KPS-lid Heino van Houwelingen zich verwonderd af. Dit bleek niet het geval. Maar, zei Schutte, het gaat hier om een 'algemeen streven'.
De felste kritiek op de brief kwam uit de mond van Weber, die vond dat het College ten onrechte een nieuwe bestuursstructuur voordoet als dé oplossing voor allerlei problemen, zoals de daling van het aantal eerstejaars. 'Als je dit verhaal leest word je niet goed.' Ook buitenlid ir. K. van Duinen laakte de houding van het CvB: 'Het valt mij tegen dat het College niet betrekkelijk blanco wenst te praten over de voorstellen die er zijn. Ik krijg sterk de indruk, bij het lezen van de procedure, dat het uitgangspunt is dat het wetsvoorstel wordt aangenomen en dat nu moet worden bekeken hoe we dit invullen.'