Het zit wel goed met het geestelijk leven van de Twentse student. Dat is de conclusie van de christelijke studentenvereniging op de UT, Agapè. De vereniging waarvan de naam in het (oud) Grieks 'liefde betekent, hield tijdens de introductie in augustus een peiling onder eerstejaars over hun opvattingen op geestelijk gebied. Het geestelijk leven, jezelf en Jezus Christus waren de onderwerpen waarover vragen werden gesteld.
Ruim 400 eerstejaars gaven antwoord op een drietal vragen. 'Denk je dat het geestelijk gebied belangrijk is voor de mens?', luidde de eerste vraag. 'Ja', antwoordde een grote meerderheid van maar liefst 79 procent. Twaalf procent van de ondervraagden antwoordde met 'nee' en 9 procent met 'weet niet'. Een opvallende score volgens Duko Besselsen van Agapè. 'Die 79 procent is sterk overtuigend. Er blijken maar weinig studenten die denken dat het leven alleen is wat je ziet. Blijkbaar denken veel mensen dat er tòch meer is. Dat is interessant op een technische universiteit.'
'Hoe zie je jezelf?' was de tweede vraag. 'Als christen', antwoordde 30 procent. Bijna een kwart van de ondervraagden beschouwt zichzelf als atheïst, 9 procent als humanist en 1 procent als moslim. Vijftien procent 'wist het niet' en 22 procent omcirkelde de categorie 'diversen'. Daarin kon men kon kiezen tussen: boeddhist, niets, humanist/atheïst, humanist/christen etc.
Het percentage dat zich christen noemt is volgens Besselsen kleiner dan een aantal jaren geleden. De categorie 'diversen' daarentegen is gegroeid. Niet geheel onverwacht. Besselsen: 'Uit persoonlijke gesprekken merkten wij ook al dat er een groeiende belangstelling is voor oosterse godsdiensten zoals transcendente meditatie en yoga.'
De uitslag van de derde vraag: 'Hoe zie je Jezus Christus?', stemt hem achterdochtig. Christus wordt door een kwart van de ondervraagde studenten gekarakteriseerd als 'een goed mens'. Deze kwalificatie wordt op de voet gevolgd door de omschrijving 'Zoon van God' waarvoor 22 procent van de studenten een voorkeur had. Eenentwintig procent omschreef Jezus als 'mythe', 17 procent als 'voorbeeld, 3 procent als 'profeet' en 16 procent met 'weet niet'.
Besselsen: 'Ik ben verbaasd over het hoge percentage studenten dat Jezus als de zoon van God beschouwt. Zo zien wij hem ook. Maar eerlijk gezegd vraag ik me af of het werkelijk hun persoonlijke mening is, of dat ze het gewoon ingevuld hebben omdat ze dat ooit hebben gehoord. Ik zou dat percentage veel lager hebben ingeschat.'