De Raad voor de Campusvoorzieningen was unaniem in zijn kritiek op het voorstel. Ook is de raad gepikeerd over het amendement van DD dat de universiteitsraad aan het besluit toevoegde. Als aanvulling op punt drie, waarin het beheer van het pand wordt opgedragen aan de directeur Campusvoorzieningen binnen de kaders van het door de RCV vastgestelde beleid, is opgenomen dat daarbij de autonomie van de studentenverenigingen zoveel mogelijk moet worden gewaarborgd. De RCV vindt dat daaruit een waarschuwing en een gebrek aan vertrouwen spreekt.
De kritiek van de raad komt erop neer dat de financiële, bestuurlijke en beheersmatige consequenties van het plan onvoldoende zijn uitgewerkt en afgedekt. Om het voorziene exploitatietekort van het Polaroidpand aan te vullen heeft de universiteitsraad besloten het budget van de Dienst Campusvoorzieningen vanaf januari 1996 gedurende vijf jaar te verhogen met maximaal 150 duizend gulden. Volgens de raad is dat 'zeer waarschijnlijk' onvoldoende. De RCV rekent voor dat er gemakkelijk een onafgedekt financieel risico van 111 duizend gulden kan ontstaan omdat bijvoorbeeld de kosten koper niet zijn meegerekend en de reserveringen voor groot-onderhoud te laag zijn ingeschat.
Onrealistisch
Over wat er na vijf jaar gebeurt is niets vastgelegd. Collegevoorzitter Ben Veltman heeft de universiteitsraad steeds voorgehouden dat de huurders van het pand dan in staat zijn de volledige kosten te dragen. Maar de RCV vindt dit een onrealistische voorstelling van zaken. Volgens de raad is het contractueel niet mogelijk de noodzakelijke huurverhoging van 200 procent te realiseren. De UT zou echter evenmin de huurcontracten eenzijdig op kunnen zeggen.
De door Veltman voorgespiegelde verdrievoudiging van het ledental van de gezelligheidsverenigingen vindt de raad een irreële inschatting. Weliswaar is landelijk gezien hun ledental klein, maar dat zou worden gecompenseerd doordat relatief veel Twentse studenten actief zijn op het gebied van sport en cultuur. Dat de verhuizing naar het Polaroidpand op zichzelf bijdraagt aan ledengroei lijkt de raad onwaarschijnlijk.
Twijfel
Ook is er twijfel over de voorspelling van de Collegevoorzitter dat studenten in de toekomst actiever worden. Gezien de toenemende studiedruk wordt eerder het tegengestelde verwacht. Bovendien daalt het aantal studenten waardoor het aantal potentiële leden sowieso afneemt. Tevens denkt het CvB van dat de contributie van de verenigingen nog wel omhoog kan, maar de RCV vraagt zich af in hoeverre de verenigingen daarin zijn gekend.
Ook ten aanzien van de bestuurs- en beheersstructuur bestaan nog problemen. De RCV vindt het onjuist dat het CvB al aangeeft welke bestemming het Polaroidpand krijgt als een of meerdere studentenverenigingen besluit vande verhuizing af te zien. Investeringsbeslissingen én overeenkomsten met nieuwe huurders zouden immers onder de RCV moeten vallen. Ook heerst er 'verbazing' over de terughoudendheid van het Facilitair Bedrijf om de raad inzage te geven in de huurcontracten met de verenigingen. Hierdoor blijft volgens de raad onduidelijk wat zijn rechten en plichten precies zijn.
Openbaar
Volgens directeur ing. Freek Lassche van het Facilitair Bedrijf zijn de huurcontracten allemaal gebaseerd op het standaard contract van Grolsch dat wel openbaar is gemaakt. De andere contracten zijn overigens in principe evenmin geheim. Verder meent hij dat de Raad voor de Campusvoorzieningen zich geen zorgen hoeft te maken over eventuele financiële risico's. Die zouden volledig bij het Fonds Huisvestingslasten van de universiteit liggen. Hij hoopt dat de Campus het bestuur en het beheer van het Polaroidpand toch op zich wil nemen: 'Het gaat om een studentenvoorziening en daar zijn zij beter op toegesneden dan wij.'
