Inkomen ingenieur drastisch omlaag

| Redactie

Wie gaandeweg zijn ingenieurs-loopbaan, kiest voor een pure managementfunctie verdient veruit het best. Naarmate de ingenieur ouder en wijzer wordt, is het aandeel managers groter. Een ingenieur die uitsluitend vaktechnisch werk blijft doen mag dan een liefhebber zijn, maar hij - en ook zij - is tevens dief van eigen portemonnee. Dit blijkt uit een enquête onder TU-ingenieurs, die vorige week is gepubliceerd in het vakblad De Ingenieur.

Met de groei van het inkomen van de TU-ingenieur is het treurig gesteld, zo blijkt. De ton per jaar heeft de gemiddelde TU-ingenieur nog steeds niet gehaald. In 1991 verdiende hij (94% is man) nog f 99.000 bruto. In 1994 daalde dit naar f 96.000, gecorrigeerd voor inflatie een daling van liefst 11 %. De daling vindt vooral plaats in de jongste leeftijdsgroep tot en met 29 jaar, en in de middenleeftijd tussen 45 en 54 jaar.

De jongste ingenieurs zijn voornamelijk werkzaam in de vaktechnische werksfeer. Zij verdienen ± f 50.000,- en dat is 40% minder dan de kleine groep leeftijdsgenoten die zich uitsluitend met management bezighoudt. In de loop der jaren wordt dit verschil almaar groter. Boven de 50 jaar bevindt een meerderheid zich in een managementfunctie of in een 'hoofdzakelijk management'-functie. Het percentuele verschil tussen de manager (227 kiloflorijnen) en de vaktechnische ingenieur (115 kF) bedraagt dan al bijna 100 %.

Bestuurders en managers vormen tevens de enige functies die sinds 1991 beduidend beter verdienen dan vroeger (215 tegen 194 kF). In lagere functies als beleid en advisering, commercie, ontwerpen, kwaliteitscontrole, produktie/uitvoering, en onderzoek/ontwikkeling zijn de inkomens gedaald. Overall geldt - de hele goeden uitgezonderd: wie, net als in de kunst of de literatuur, de fysica trouw wil blijven, moet financieel boete doen. Zo is het altijd geweest en zo zal het voorlopig blijven.

In dit licht bezien is het geen verrassing dat op de top van de carrière, rond het vijftigste levensjaar, de studie bedrijfskunde het hoogste salaris oplevert (238 kF). Het is de enige salarisgroep van ingenieurs die boven de twee ton uitkomt. Over de gehele loopbaan genomen doen de BK-ers het merkwaardig genoeg niet eens zo goed. Hun gemiddelde inkomen is althans niet hoger dan 70 kF per jaar. Zo bezien kan de grote geldjager beter maritieme techniek (114 kF), civiele techniek (109 kF), metaalkunde (108 kF), technische natuurkunde (106 kF), of werktuigbouwkunde en wiskunde (allebei 104 kF) gaan studeren. Chemische technologie, elektrotechniek en bouwkunde zitten in de middenmoot (99, 92 en 91 kF). Dit is veel beter dan lucht- en ruimtevaarttechniek (83 kF) en Industrieel ontwerpen (70 kF).

Een afgestudeerde van de studie informatica (`vaak een kennisgereedschap voor managers') haalt slechts % 55.000 per jaar. Maar de cijfers mogen zo niet geïnterpreteerd worden. BK, INF en industrieel ontwerpen zijn nog relatief jonge vakgebieden en de meeste werknemers zijn nog maar pas begonnen aan hun loopbaan. Wel begint de BK-studie pas na het 40e levensjaar zijn superieure financiële vruchten af te werpen.

Voor geldjagers is het niet aan te bevelen om een functie bij de (semi-)overheid te aanvaarden. Ook een bestaan als werknemer in het bedrijfsleven of als zelfstandige levert niet het ultieme salaris op. De directeur in het bedrijfsleven verdient op de top van zijn carrière - een percentage vrouwen wordt hier niet meer genoemd - 243 kF.

Het rapport 'Ingenieur en salaris' is samengesteld door het Haagse bureau NSS/Marksonderzoek.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.