Alle zes de genomineerden hadden een waslijst van activiteiten achter hun naam staan. Maar Van de Kamp denkt dat ze een beetje geluk heeft gehad. Haar afstudeeronderwerp sloot toevallig mooi aan bij het thema van de Onderwijsdag 1995: motivatie. Ze bedacht een plan om docenten te stimuleren aan de slag te gaan met onderwijs en ervoor te zorgen dat prestaties in die richting ook meewegen en worden beloond.
Als studentlid van de opleidingscommissie schreef zij eerder op eigen initiatief samen met een docent een voorstel om de didactische kwaliteiten van nieuw onderwijspersoneel te garanderen. Daarbij wordt in overleg met de betrokkene vastgesteld aan welke scholing hij of zij behoefte heeft, afhankelijk van de onderwijstaken. Die kunnen variëren van het geven van hoorcolleges tot het begeleiden van afstudeerders. De faculteit wil dit voorstel implementeren in het personeelsbeleid.
Probleem
Het verbeteren van de kwaliteit van lesgeven is volgens Van de Kamp nog steeds een groot probleem. 'Als een docent gewoon slecht scoort bij de onderwijsevaluatie is daar eigenlijk niks aan te doen als hij niet wil.' In veel andere gevallen heeft het echter wel degelijk zin je als student met onderwijs te bemoeien. Veelal gaat het om kleine dingen: kan er een extra printer worden geplaatst, zitten de roosters wel goed in elkaar? Ook herschreef zij als student-assistent een praktikumhandleiding omdat niemand daarmee uit de voeten kon. Daarnaast zette ze een evaluatiesysteem door middel van 'signaalgroepen' op. Hierbij krijgt een docent gedurende de periode dat een vak wordt gegeven feedback van studenten, zodat kleine problemen of onduidelijkheden direct kunnen worden verholpen.
Beetje lef
De winnares vindt dat er wel degelijk een bereidheid is om naar studenten te luisteren. 'Maar je moet niet afwachten tot iemand komt vragen of je alsjeblieft je mening wilt geven. Het is natuurlijk ook een beetje een gok. Als student weet je niet alles, dat maakt je onzeker. Je moet dus een beetje lef hebben. Er zijn altijd mensen die zeggen: die stomme studenten hebben nergens verstand van. Maar het klimaat bij TO is goed en daar moet je gebruik van maken.'
De inzet van studenten voor het StudentenOverleg TO (SOTO) loopt echter erg terug, constateert Van de Kamp. 'Het is heel moeilijk eerstejaars te trekken. Die durven nergens meer aan te beginnen, ze willen eerst kijken hoe hun studie loopt. Veel studenten zien het ook als je inzetten voor anderen, voor de generatie na jou. Het is belangrijk dat zij beseffen dat het ook in je eigen belang is om actief te zijn.'
Beetje lef
'Je leert er veel van. Vergaderen, beleidsvoorstellen lezen en bespreken. Bijvoorbeeld dat je niet alleen kunt zeggen: het klopt niet, het is nietgoed, ik ben het er niet mee eens. Dat je dan moet aangeven: zo zou ik het wel graag zien. Dat zijn dingen die ook belangrijk zijn en in je studie niet aan bod komen.'
'Ik heb geleerd als student mijn mond open te doen als dingen me niet bevallen. Dat klinkt arrogant, maar anders laat je mogelijkheden liggen iets met jouw ideeën te doen. Dat geldt ook voor studenten uit andere faculteiten. Zij zijn toch de ervaringsdeskundigen. Sommige studenten zijn bang om te zeggen: die praktikumhandleiding is niet goed. Die denken, die docent heeft daar veel meer verstand van. Maar als jij er niks mee kan is die handleiding niet goed.'