De masters-opleiding is in eerste instantie bedoeld voor mensen met al enkele jaren werk-ervaring. Het kan gaan om een landbouwkundig ingenieur, die een instructie-programma moet gaan geven. Maar ook om een faculteitshoofd uit Estland, die het onderwijs op zijn faculteit wil verbeteren.
Het zal duidelijk zijn, dat men in één jaar niet hetzelfde aantal vakken kan geven, als men in vier jaar mogelijk is. De praktijk-ervaring van de studenten moet er voor zorgen, dat dit geen bezwaar hoeft te zijn voor het uiteindelijke niveau.
Comprimatie van vakken is een andere manier om het niveau hoog te houden. De kennis wordt daarbij vooral meer toegespitst op toepassing. Toch worden ook de theoretische achtergronden niet vergeten. De masters-titel is namelijk internationaal gezien vergelijkbaar met de Nederlandse drs-titel. Onbekendheid van die titel in het buitenland maakt echter, dat die titel daar vaak lager wordt ingeschat.
In principe staat de opleiding ook open voor Nederlandse studenten. De praktijk laat echter zien, dat de meeste werkgevers niet bereid zijn om hun werknemers een jaar lang te laten studeren. Ook de prijs vormt vaak een probleem.
Buitenlandse studenten uit onder ander China, Bulgarije, Rusland en Namibië kunnen dit financiële probleem vaak ondervangen door beurzen van EU, Unesco en andere organisaties. TO geeft zelf ook twee kleine beurzen, die echter meer als korting op het collegegeld moet worden gezien. De opleiding moet namelijk geheel kostendekkend draaien. Het ziet er volgens de faculteit naar uit, gezien de grote belangstelling, dat dit ook de komende jaren wel zal lukken.
Hugo Roele
Behalve 'masters' levert TO ook afgestudeerden met de eerstegraadslesbevoegdheid wis-natuur-en scheikunde af. De uitreiking van deze bullen vond vorige week vrijdag bij TO plaats. Op de foto CT-ir Jeanette Sjaardema.
