Verplichte, driejarige studies, te weinig geld om goed onderwijs te kunnen leveren en steeds verder stijgende kosten voor de studenten: het hoger beroepsonderwijs is woedend op minister Ritzen en staatssecretaris Nuis. De laatste vindt echter dat het hbo geen reden heeft tot klagen. Het hoger beroepsonderwijs heeft de naam veel meer met de minister van onderwijs `mee te denken' dan de universiteiten.
Het uitgelekte Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) heeft de verhoudingen echter danig verziekt. Tijdens de opening van het studiejaar, begin deze maand, luchtten de voorzitters van de hogescholen hun hart. Op een aantal punten mogen de hogescholen niet klagen: dat hun subsidie sterker gaat afhangen van het aantal diploma's was een eigen wens. Ook mogen zij, eindelijk, officiële mastersopleidingen beginnen. En zij krijgen - als het allemaal doorgaat - voor een periode van tien jaar niet meer te maken met onverhoedse aanslagen op hun begroting.
Tot zover bestond er tijdens de jaaropening dan ook tevredenheid. Tandenknarsend constateerden de voorzitters echter dat het hbo geen keuze wordt gelaten in de kwestie van de cursusduur. Over de gedifferentieerde lengte van opleidingen is maandenlang gediscussieerd in het Circus Nuis. De uitkomst is dat het hbo voor àlle mbo-ers en vwo-ers driejarige opleidingen moet maken. Terwijl de universiteiten mogen kiezen tussen opleidingen van vier jaar, of driejarige studies met een selectieve vervolgopleiding van één of meer jaren. De conclusie die de voorzitters trokken was overal dezelfde: Ritzen en Nuis hebben het toch weer niet kunnen laten om het hbo voor te schrijven wat daar moet gebeuren. Voorzitter A. van der Hek van de HBO-Raad zei dat het risico niet denkbeeldig is de hogescholen 'teruggeworpen worden op het schoolse gereglementeerde systeem dat het vroeger was'.
Van der Hek waarschuwde ook voor een tekort aan hoger opgeleiden als het beleid van lagere studiebeurzen en hogere collegegelden wordt voortgezet. Als het hoger onderwijs krimpt 'wordt de bijl gelegd aan de wortels van onze welvaart'. Die situatie is volgens Van der Hek niet ver weg.