TRD, CAE en het nieuwe BIS zijn sinds maart verwikkeld in een ingrijpend fusie- en reorganisatieproces. De drie clubs, die zich bezighouden met externe, al dan niet internationale, onderwijs- en onderzoekscontacten van de UT, moeten volgens plan opgaan in een sterk afgeslankte organisatie met de naam UT-Liaison. Het CvB heeft in principe al ingestemd met het reorganisatieplan. Voordat tot implementatie kan worden overgegaan moeten DC en OPUT zich in september nog over het definitieve plan uitspreken.
De brief aan DC en OPUT reageert op het voorlopige formatievoorstel (d.d. 11 juli) waarin TRD-directeur dr.ir. Jan van Alsté (tevens beoogd directeur UT-Liaison) de personele invulling geeft van de nieuwe dienst. De fusie/reorganisatie zal, zo blijkt, zes arbeidsplaatsen kosten. Naast drie secretariële medewerkers van TRD en CAE kregen inmiddels ook Bais, Drenth en De Groot te horen dat er in UT-Liaison voor hen geen plaats zal zijn. In het najaar zullen eventuele herplaatsingsmogelijkheden worden onderzocht. Naar verluidt is de kans op ander werk binnen de UT echter gering.
De drie TRD-ers knopen aan bij de afwijzing die de DC al voor de zomer formuleerde ten aanzien van (een eerdere versie van) het reorganisatieplan. De DC vond onder meer dat te weinig geprobeerd is om werkgelegenheid te behouden, dat een duidelijk onderbouwd financieel en businessplan ontbreken en dat de gevolgde procedure grote onzorgvuldigheden vertoont.
Volgens de TRD-ers dreigen zij de dupe te worden van de 'willekeur' en 'onzorgvuldigheid' die voortkomen uit het feit dat de reorganisatie is gebaseerd op een 'vooraf geformuleerde gedachtengang' waarin het TRD-personeel in het algemeen, en zij in het bijzonder, nauwelijks zijn gekend. De drie zeggen van meet af aan door Van Alsté te zijn genegeerd en niet adequaat te zijn geconsulteerd. Daardoor heeft Van Alsté ook onvoldoende informatie gehad om over hun eventuele inbreng te kunnen beslissen.
Kwaad
De drie zijn kwaad over het voorlopige formatievoorstel. De personele invulling zou 'arbitrair' zijn. Zo is er niet beargumenteerd waarom juist zij weg moeten: er is geen sprake van slecht functioneren en hun specifieke expertise is ook in de nieuwe organisatie van belang. Voorts is geen rekening gehouden met anciënniteit (medewerkers met meer dienstjaren gaan, anderen met minder dienstjaren blijven), en leidt de reorganisatie in sommige gevallen tot feitelijke promotie en salarisverhoging.
Een speciale grief is dat voor het nieuwe BIS een externe - van BBO afkomstige - medewerker is aangetrokken. De drie noemen het 'zeer onzorgvuldig' en 'onrechtvaardig' in de richting van de bedreigde personeelsleden dat in deze situatie niet aan een interne kandidaat is gedacht. Als niet plotseling buitenlandfunctionaris drs. Feite van Dijk elders een baan had aanvaard, had er zelfs een extra personeelslid uit gemoeten.
'In tijden van reorganisaties ga je natuurlijk bij een vacature in eersteinstantie kijken of er geschikte en beschikbare medewerkers zijn binnen de eigen organisatie. Dat is niet gebeurd. Er heeft helemaal geen communicatie over plaatsgevonden. Er is in één keer beslist', aldus De Groot, die het onder de omstandigheden 'onbegrijpelijk' vindt dat voor zulke moeilijke beslissingen geen externe interim-manager is ingeschakeld.
Afspraken
Naar verluidt heeft de externe benoeming echter haar beslag gekregen door oude afspraken tussen rector Theo Popma (portefeuillehouder internationalisering) en TRD-directeur Van Alsté. Deze afspraken doorkruisten echter de reorganisatie-procedure, die onder verantwoordelijkheid van secretaris Mary Franken (beheerder TRD) wordt uitgevoerd. Dat resulteerde in een stevige ruzie in een CvB-vergadering. Popma trok aan het langste eind.
De voornaamste kritiek van Bais c.s. is dat het financiële tekort van TRD - naar het heet het resultaat van tegenvallende inkomsten en een te grote vaste staf, en daarmee een van de argumenten voor personeelsreductie - lang niet zo groot is als gesuggereerd. De Groot: 'Het vaak genoemde cijfer van 1,8 miljoen is sterk overdreven. Het ligt flink lager dan een miljoen, misschien vier of vijf ton.' Een 'gecreerd financieel gat', zegt De Groot. Relevante gegevens zouden ten onrechte niet zijn meegenomen in de resultaten.
Het negatief resultaat van TRD is volgens de brief zo groot omdat - als gevolg van 'onvoldoende bewaking op financieel gebied' - een aantal oude claims niet zijn verzilverd - met name openstaande bedragen bij het Internationaal Transferpunt (250 duizend gulden), het Innovatiefonds (400 duizend gulden) en de faculteit TN (50 duizend gulden).
Daarnaast zou de zogenaamde TOP-regeling (Tijdelijke Ondernemers Plaatsen) 'ten onrechte' zwaar drukken op de TRD-begroting, omdat er geen periodieke afrekeningen plaatsvinden voor de arbeidskosten die TRD voor de regeling maakt. Ook zou volgens het drietal een deel van de TRD-overhead gecompenseerd moeten worden uit het zogenaamde 'TOP Revolving Fund'.
In het kader van de TOP-regeling worden zoals bekend ieder jaar faciliteiten, leningen en begeleiding aan startende ondernemers verstrekt. De regeling is gebaseerd op co-financiering: de UT levert menskracht en huisvesting, terwijl bijna de helft van de projectkosten wordt gedekt door subsidies uit het Europees Sociaal Fonds. Het speciale Revolving Fund (waarin curieus genoeg ook afbetalingen van de ESF-leningen vloeien, red.) is inmiddels naar verluidt zo'n twee miljoen gulden groot.
De drie noemen het vreemd dat enerzijds forse fondsvorming plaatsvindt, terwijl anderzijds de vereiste interne verrekeningen aan TRD uitblijven. Weliswaar is tweemaal een 'noodgreep' uit het fonds gedaan als voorschot aan TRD voor gemaakte kosten, maar een 'finale afrekening' heeft - mede als gevolg van de directeurswisseling - nimmer plaatsgevonden. Consequente afrekening zou echter tot forse resultaatverbetering van TRD leiden.
De afgelopen twee jaar heeft TRD bijvoorbeeld meer dan 1,1 miljoen gulden aan TOP bijgedragen aan verrichte werkzaamheden en overhead. Als echter voor elke TOP-plaats 10 duizend gulden aan TRD wordt afgedragen, zou TRD over deze twee jaar met 33 TOP-plaatsen toch zo'n 330 duizend gulden hebben binnengekregen. De geldende afspraken op dit punt met CvB-portefeuillehouder dr. Frits Schutte zijn echter nog niet geformaliseerd.
Lijk
Het beeld dat TRD een 'enorm financieel lijk' in de kast heeft leidt er volgens Bais c.s. nu toe dat met name TRD de 'pijn' van de fusie/reorganisatie moet dragen. Ze hebben wel een idee waarom dat beeld is geschapen. 'Veel cijfers die relevant zijn voor de performance van TRD zijn min of meer bewust negatief aangezet om de noodzaak tot het uitvoeren van deze reorganisatie extra te onderstrepen', zegt De Groot. En Drenth voegt toe:'Door je uitgangssituatie zo somber mogelijk te maken kun je als nieuw diensthoofd (Van Alsté) natuurlijk veel makkelijker scoren.'
De Groot concludeert: 'De huidige ingrijpende maatregelen zouden gebaseerd moeten zijn op een meerjarenvisie, een businessplan en het complete financiële plaatje, en niet, zoals nu, op het veronderstelde extreem slechte resultaat van een enkel jaar. Nu wordt in korte tijd een financieel tekort teruggebracht ten koste van een aantal vaste medewerkers.'
Er ligt geen doorwrochte visie aan de reorganisatie ten grondslag, aldus De Groot. 'Men wil zogenaamd een grote, logge en dure organisatie omzetten in een kleine, flexibele en goedkope. Maar dat gebeurt in te korte tijd en zonder goede argumenten. En dat resulteert in een organisatie die feitelijk de oude is, alleen met veel meer taken en veel minder mensen.'
Al met al zien de drie alle reden om nog eens goed te bekijken of de performance van TRD werkelijk zo slecht is geweest als het management heeft gesuggereerd. De hoge verliezen kunnen wellicht gedeeltelijk worden gecompenseerd, terwijl de prognoses voor de toekomst in gunstige zin kunnen worden bijgesteld. Zij verzoeken OPUT en DC derhalve om het CvB te vragen de resultaten van TRD bij te stellen. Dan kan eventueel ook de noodzaak tot ontslag/herplaatsing van medewerkers worden heroverwogen.
Drenth: 'Als onze analyse klopt, en het klopt, dan dient men toch in te grijpen? Dan moeten de cijfers worden bijgesteld en de reorganisatie worden heroverwogen.' Maar zou de brief niet ook averechts kunnen werken? De Groot: 'Het kan zijn dat dit het CvB in het verkeerde keelgat schiet, maar wij hebben op dit moment niet veel meer te verliezen dan onze baan.'
Bemoedigend
Wat vindt TRD-directeur Jan van Alsté van de brief van zijn drie medewerkersen de daarin geformuleerde kritiek? Van Alsté, eerder naar verluidt in woede uitgebarsten, reageert laconiek: 'Ik vind het heel begrijpelijk dat deze medewerkers, die tenslotte op de nominatie staan om herplaatst te worden, er tegenaan gaan en zich niet zomaar als makke schapen laten afvoeren. Tot actie overgaan wordt ook gestimuleerd bij deze dienst. In die zin vind ik het bemoedigend, en ook te waarderen.'
Van Alsté acht het verder prudent niet ad hoc op de aantijgingen in te gaan. Er zijn namelijk 'bedrijfsgeheimen' mee gemoeid. Wel kondigt hij aan de zaak serieus te zullen bekijken. Hij gaat de al genoemde financiële claims aanpakken (TN, Internationaal Transferpunt). Ook is hij al bezig met de TOP-projecten. 'Maar daar wil ik verder niet op vooruitlopen.'
Van Alsté erkent dat de UT (i.c. TRD) in het kader van TOP vanaf het begin meer kosten heeft gemaakt dan vergoed werden (aangezien het ESF slechts 40 procent van de TOP-leningen financiert). Er is destijds volgens Van Alsté bewust gekozen voor fondsvorming vanwege het belang, ook voor de UT, van het steunen van startende ondernemers. 'Wel moeten we in de toekomst iets aan die verhouding tussen fondsvorming en verrekening doen.'
Over de gewraakte externe benoeming zegt Van Alsté verder: 'Er zijn al in een vroeg stadium afspraken met de rector gemaakt dat we bij invulling van de BIS primair zouden kijken naar kwaliteit, en dat de reorganisatieprocedure niet zou mogen interfereren met zo'n kwalitatief goede invulling. Het bleek al snel dat de invulling niet geheel zou kunnen vanuit de bestaande dienst. Ik ben ervan overtuigd dat de komst van de externe medewerker aanzienlijke kwaliteitsverbetering betekent voor BIS.'
Haalbaar
Wat betreft de afvloeiing van personeel verwijst Van Alsté naar het 'financieel debâcle' van TRD, dat volgens hem veroorzaakt is doordat teveel vast personeel is aangetrokken op basis van te optimistische verwachtingen over de te realiseren derde geldstroom. Bij UT-Liaison wordt daarom nu extra goed bekeken wat financieel haalbaar is, ook qua formatieplaatsen.'Ik begrijp dat sommigen de risico's anders willen inschatten dan ik, maar zij hebben niet de verantwoordelijkheid voor de dienst.'
Van Alsté zit wel in een 'dubbelrol', erkent hij. 'Ik moet de belangen van het zittend personeel behartigen, maar ook zorgen voor een werkbare dienst in de toekomst. De strijd tussen gevoel en verstand.' Was in zo'n situatie een externe interim-manager geen betere oplossing geweest? 'Ik heb dat overwogen, maar ik wilde mijn verantwoordelijkheid niet ontlopen. Bovendien zou zo'n oplossing veel te duur en tijdrovend zijn geweest.'
Namens DC en OPUT melden ir. Hans Kleintjens (BBO, voorz. DC) en dr.ir. Rolf Engmann (INF, OPUT) ondertussen dat beide gremia de kritiek van de drie TRD-ers mee zullen nemen in hun adviezen over het definitieve reorganisatieplan. Kleintjens: 'Als er inderdaad een verkeerde voorstelling van zaken is gegeven over de financiële situatie van TRD, hebben we daarover met de verantwoordelijken nog een appeltje te schillen.' Overigens verwachten insiders niet dat de wanhoopsactie van de TRD-ers veel zal uithalen. Iedereen lijkt veel te blij dat de kogel eindelijk door de kerk is.
Van Alsté:...bedrijfsgeheimen...
![]()