De internationale VSNU-visitatiecommissie heeft veel lof voor de Twentse faculteit. EL bezit een 'sound research culture'. De onderzoekskwaliteit is in het algemeen goed en van internationaal peil, waarbij twee excellente groepen er speciaal uitspringen: Biosensoren en Micromechanica. Vergeleken met de zusterfaculteiten in Delft en Eindhoven doet EL het iets beter: de gemiddelde beoordeling van de groepen is hoger, en daarnaast scoort EL in tegenstelling tot Delft en Eindhoven geen enkele onvoldoende.
De commissie prijst het in het strategisch plan neergelegde beleid van EL om te streven naar 'excellence' op een beperkt aantal onderzoeksgebieden waarin de faculteit sterk is. Het gaat om de onderzoeksprogramma's voor Micro-Elektronica, Materiaalonderzoek, Sensoren/Actuatoren en Mechatronica. Er wordt volgens de commissie goed samengewerkt, zowel binnen de faculteit als met groepen daarbuiten (in onderzoekscholen en -instituten).
Voorrang
Binnen EL, constateert de commissie, heerst overeenstemming over een onderzoeks- en fondswervingsbeleid dat de best presterende groepen voorrang geeft. MESA is als onderzoeksfaciliteit volgens de commissie goed toegesneden op de lokale behoeften en externe financieringsmogelijkheden. De commissie constateert dat het Delftse DIMES en MESA elk hun eigen accenten leggen, en wat dat betreft afzonderlijk bestaansrecht hebben.
Het rapport schetst een gunstig beeld van de Nederlandse elektrotechniek in het algemeen. Volgens de commissie zijn vrijwel alle onderzoeksprogramma's van internationaal niveau. Het gemiddeld rapportcijfer is 'goed', zowel wat betreft kwaliteit, produktiviteit, relevantie als levensvatbaarheid. Echt zwakke onderzoeksprogramma's heeft de commissie niet gevonden, terwijl een aantal 'excellente' programma's tot de internationale top behoort: micro-elektronica, besturingssystemen, telecommunicatie en sensoren.
Veiligstellen
De samenwerking met de industrie is goed, maar de commissie waarschuwt dat facultair onderzoek niet teveel geënt mag zijn op industriële behoeften. Teveel nadruk op toepasbaarheid en direct nut moet worden vermeden. De faculteiten moeten, juist ook in een tijd van bezuinigingen en toenemend contractresearch, het fundamenteel onderzoek veilig stellen. Overigens komt de samenwerking met het midden- en kleinbedrijf en nieuwe bedrijven minder van de grond, deze groep profiteert weinig van universitair onderzoek.
Het rapport noemt ook enkele punten van zorg ten aanzien van het elektrotechnisch onderzoek in Nederland, in het bijzonder de teruglopende facultaire middelen als gevolg van enerzijds de afnemende studentenaantallen (de commissie voorziet een toekomstig tekort aan elektrotechnisch ingenieurs), anderzijds de bezuinigingen op de universiteiten door het rijk.Volgens de commissie maken deze ontwikkelingen reorganisaties noodzakelijk.
Twente krijgt van de commissie een pluim als de faculteit die het best heeft geanticipeerd op de slinkende budgetten door zich bewust te concentreren op een beperkt aantal onderzoeksterreinen. Eindhoven heeft pas vorig jaar een reorganisatie ingezet waarbij het aantal vakgroepen wordt teruggebracht. Delft gaat het aantal kern-leerstoelen reduceren. De commissie betwijfelt echter of deze plannen gebaseerd zijn op lange-termijn beleid. Zij raadt in plaats van een reactieve een proactieve aanpak aan.
De commissie constateert dat vanwege de bezuinigingen inmiddels verschillende waardevolle groepen zijn opgeheven. 'Betreurenswaardige beslissingen', maar de commissie weet ook niet hoe het anders had gemoeten. Er zijn helaas geen groepen die zo zwak zijn dat ze zonder al te veel schade kunnen verdwijnen. De enige oplossing voor de budgettaire problemen is meer derde geldstroom genereren (mits niet al te toepassingsgericht).
Meer samenwerking, coördinatie en afstemming tussen de drie faculteiten is volgens de commissie van groot belang, willen zij bij alle noodzakelijke reorganisaties de toonaangevende positie van het Nederlandse EL-onderzoek voor de toekomst behouden. De drie decanen moeten in gezamenlijk overleg de nadelige effecten van bezuinigingsmaatregelen zien op te vangen. Ook met het oog op toekomstige grote investeringen, zoals in de drie onderzoekscentra voor IC-technologie, is intensieve samenwerking geboden.
Tevreden
Bij EL wordt, niet verwonderlijk, tevreden gereageerd op de bevindingen van de visitatiecommissie. Decaan prof.dr.ir. J. van Amerongen heeft de zelfgemaakte staatjes op basis van de rapportcijfers voor zich liggen. 'Mijn conclusie is dat de Nederlandse elektrotechniek het prima doet, en dat Twente daarbinnen nog eens extra goed presteert. Wij scoren in verhouding het vaakst excellent en goed, en geen enkele keer onvoldoende.' Hij voegt eraan toe dat de uitkomsten goed sporen met zijn eigen beeld.
Van Amerongen is ook blij dat het facultair beleid door de commissie wordt geprezen. 'We hebben als faculteit bewust gekozen voor een beperkt aantal zwaartepunten, omdat we zagen aankomen dat we als kleine faculteit toch de hele elektrotechniek niet goed zouden kunnen bestrijken. Overigens hebben we door onze interdisciplinaire samenwerking op onderwijsgebied meer vakgebieden in huis dan je op grond van ons onderzoek zou concluderen.'
Beleid
Het beleid voor de toekomst is duidelijk, zegt faculteitsdirecteur ir. M. Florijn: 'We zullen blijven vasthouden aan concentratie op onderzoekszwaartepunten. Daarnaast is het van groot belang dat we niet verder krimpen; de onderwijsvisitatiecommissie heeft al gewaarschuwd dat dan de brede ingenieursopleiding in gevaar komt. De teruglopende middelen willen we tenslotte bestrijden met meer externe financiering.'
Van Amerongen merkt op dat Twente in verhouding al de meeste tweede en derde geldstroom binnenhaalt. Daarbij worden aan de derde geldstroom strikte eisen gesteld. 'We willen liefst promotieplaatsen, als een garantie dat het bij zulke projecten niet gaat om simpele klusjes en uitverkoop van kennis. Daar zitten we hier niet voor.' Om die reden komt het midden- en kleinbedrijf weinig aan bod. Florijn: 'Zij kunnen meestal geen promotieplaatsen betalen, en zijn bovendien meer uit op direct profijt.'
Voorzichtig
EL is voorzichtig inzake de aansporing van de commissie (en de overheid) tot intensievere samenwerking tussen de drie faculteiten. Van Amerongenziet wel wat in onderlinge 'uitruil' op onderwijsgebied. 'Liefst met gesloten beurzen.' Op onderzoeksgebied wordt echter al voldoende overlegd en samengewerkt - op de 'werkvloer' en in onderzoekscholen. Bestuurlijk integratie van bijvoorbeeld MESA en DIMES is wat Florijn betreft niet aan de orde. 'Dat is niet per se een verbetering. De kracht van Twente ligt juist in kleinschaligheid en korte lijnen: klein maar fijn.'