In het congrescentrum Drienerburght werd vorige week een seminar belegd over certificatie van milieuzorgsystemen. De bijeenkomst, georganiseerd door het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid (CSTM) aan de UT in samenwerking met de bedrijfsmilieudienst BMD-Oost, werd bezocht door een honderdtal mensen uit het bedrijfsleven en alumni van de MBA-opleiding van het CSTM.
In het bedrijfsleven bestaat veel belangstelling voor een milieu-vriendelijker manier van werken. Sommige bedrijven leggen het beleid waarmee dit moet worden bereikt, vast in een milieuzorgsysteem. Nog een stap verder is erkenning van dit systeem door middel van certificering. Kema is een van de drie instanties in Nederland die deze certificering uitvoerd. H. Slangewal, belast met certificatie van milieuzorgsystemen bij Kema, omschreef de uitgebreide procedure die afgewerkt wordt om vast te stellen of een bedrijf voor certificering in aanmerking komt. Lang niet ieder bedrijf komt door de keuring heen. Drs. M. Grashof, manager veiligheid en milieu bij Stork ketels BV in Hengelo en zelf afgestudeerd bij CSTM, onderstreepte het belang van certificering. Factoren uit de omgeving van het bedrijf, zoals bijvoorbeeld overheid en klanten, vormen een krachtenveld die druk uitoefenen op de invoering van een milieuzorgsysteem. Bij selectie van haar toeleveranciers let Stork op de normen die deze hanteren ten aanzien van bijvoorbeeld kwaliteit- en arbosystemen. 'Voldoen ze niet aan onze kwaliteitseisen dan mogen ze niet leveren'. De certificatie noemt Grashof een hele opgave : 'Je moet het ieder jaar beter doen en voorkomen dat je terugvalt. Het lijkt wel op een zeephelling bij een zeskamp : als je er zo opstormt ben je ook zo weer beneden. Je moet het langzaam en met beleid aanpakken.' Stork kondigde aan in augustus van dit jaar een proefaudit te laten uitvoeren door studenten van het CSTM.
Ir. P. Leverink van Eijssink schoonmaakorganisatie BV te Hengelo, gaf aan dat certificatie tactische voordelen heeft : 'In de schoonmaakbranche gaat het om een verdringingsmarkt, dus moet je je onderscheiden.' Een van de zichtbare gevolgen van het milieubeleid bij Eijssink is de adviserende rol die de schoonmaakorganisatie had bij de invoering van de voorzieningen voor gescheiden afvalinzameling aan de UT. Dit resulteerde in het vervangen van de bekende 'prullebak' door zogenaamde 'afvalunits', een naamgeving die moet wijzen op de bijbehorende milieufilosofie. In een afsluitende lezing stelde drs. C.J. Adema van adviesburo Coopers & Lybrand dat milieuprestaties worden beloond, maar dat deze wel afgedwongen moeten worden. Technieken die hierbij van dienst kunnen zijn, zijn het maken van een milieuverslag en milieuprestatie-indicatoren.
