De commissie TUTOR is enkele jaren geleden opgericht om te onderzoeken op welke wijzen invulling gegeven kan worden aan het vijfde jaar dat de technische opleidingen aan de UT erbij krijgen. Meer in het algemeen zou de commissie nagaan hoe de studeerbaarheid van de opleidingen aan de UT verbeterd zou kunnen worden. Dit resulteerde in twee boeiende rapporten waarin aandacht wordt besteed aan de problemen in het onderwijs aan de UT en mogelijke oplossingen hiervoor. Tevens heeft er een interessante discussiemiddag plaatsgevonden over de toekomst van het UT-onderwijs en hebben de meeste faculteiten gebruik gemaakt van de mogelijkheid subsidie aan te vragen uit het onderwijsstimuleringsfonds voor het grootschalig doorvoeren van onderwijsvernieuwing. Het is uiteraard de bedoeling dat de projecten in de lijn van de ideeën van de commissie TUTOR liggen. Een commissie bestaande uit twee, en binnenkort wellicht drie, oud-onderwijsdecanen beslist over het wel of niet honoreren van de aanvragen. Dit zal waarschijnlijk niet al te grote problemen opleveren. Vervolgens gaan de faculteiten beginnen met de uitvoering van de projecten.
De rol van de commissie TUTOR is tot op heden onbekend. Vandaar dat de SRD het College om opheldering heeft gevraagd. Hij vindt het namelijk onzinnig een commissie in stand te houden die geen enkele functie heeft. De wens van de commissie TUTOR is een adviserende rol te blijven vervullen bij de uitvoering van de projecten op facultair niveau. De SRD vraagt zich af of de faculteiten hieraan behoefte hebben. Misschien voeren zij de projecten liever zelf uit of gaan ze, indien nodig, eerder naar het Onderwijskundig Centrum voor advies. Daarom verzoekt de SRD het College van Bestuur alvorens de commissie een bepaalde functie toe te kennen, eerst te onderzoeken in hoeverre hieraan behoefte bestaat bij de faculteiten.
In hetzelfde artikel in het UT-nieuws wees de heer Zandbergen, voorzitter van TUTOR, er fijntjes op dat Karen Jakschtow zelf ook lid is van de commissie. Dat is inderdaad het geval. En dit is ook een van de redenen dat de brief die zij verstuurd heeft namens de SRD geschreven is. Daarnaast stelt de heer Zandbergen dat hij het niet netjes vindt dat de commissieleden geen kopie van de brief ontvangen hebben. Er is wel degelijk een exemplaar van de brief naar de commissie verstuurd. Wellicht dat deze in de beroering die ontstond na het aankomen van de brief is zoekgeraakt?
Dennis Dierikx, Dagelijks Bestuur SRD