Met de veelgehoorde opmerking dat de universiteitsraad een log lichaam is, is hij het absluut oneens. 'We zouden wel wat meer onze tanden mogen laten zien richting College van Bestuur', erkent hij. Simpel voorbeeld: de CvB-plannen voor de aankoop van het pand Nederlandse Bank (3 miljoen). 'Het had nooit zover mogen komen. Ik hoor dat de zaak zal worden afgeblazen en dat lijkt me terecht. Investeren is prima, maar als de exploitatie voor jaren een onzekere factor is, moet je er niet aan beginnen.' De aankoop van het Polaroidpand in de stad (voor studentendoeleinden) keurt hij wel goed. 'Prima investering, die in tijden van nood ongetwijfeld zijn geld zal opbrengen.'
Geschut
Meijer zou wensen dat de raad het CvB het vuur wat nader aan de schenen gaat leggen. Het zwaardere geschut wordt daarvoor vanuit zijn fractie in stelling gebracht. De aanpak mag wat harder, zonder met elkaar over de straat te rollen. Om bijvoorbeeld in het begrotingsoverleg met het CvB een behoorlijke rol te spelen zijn raadsleden nodig die financieel-economisch van wanten weten. En die troeven liggen niet voor het oprapen, weet Geert Meijer. Zonder in details te willen treden merkt hij op dat het overleg met een collegelid als F.Schutte (financiën) een 'heel moeilijk' proces is. 'Het ene collegelid is het andere niet', zegt hij veelbetekend.
Het neemt niet weg dat hij best te spreken is over de huidige verhouding tussen raad en college. Men is zich bewust van zijn collectieve verantwoordelijkheid en van een bloedgroepenstrijd of een voortdurende polarisatie is al lang geen sprake meer, is zijn ervaring. 'Bij de faculteiten, dus het middenniveau, ligt dat wat anders. Er zitten heel wat schakels tussen voordat de items de UR bereiken. 'En dan is alles al zo voorgekookt dat onze invloed op dat front marginaal is'.
Miljoenen
Meijer beseft dat de UT staat voor forse bezuinigingen. In april of mei zullen de eerste voorstellen van het CvB de raad bereiken. Het zal waarschijnlijk gaan om een miljoen of negen en die kunnen niet meer met de kaasschaaf opgebracht worden, heeft Meijer al gewaarschuwd. Hoe dan wél is vooralsnog de vraag, want geen enkele dienst, vakgroep of faculteit zal eigener beweging met opheffingsscenario's voor de dag komen. Meijer: 'Ik denk niet dat de bezuinigingen via de 'overige lasten' is op te brengen. Het CvB en de raad zullen een richting aan moeten geven en een kader uitzetten. We moeten met z'n allen ook beseffen dat het starten van nieuwe studies financiele risico's met zich meebrengt. Op zichzelf wijs ik dat niet af, maar toon dan ook de bereidheid om andere, slechtlopende studies of afstudeerrichtingen op te heffen. Met de zojuist gestarte nieuwe opleidingen heeft het CvB bewust of onbewust een inschattingsfout gemaakt, denk ik. Vijf miljoen extra is natuurlijk nogal wat, want het moet wel ergens anders binnen de UT opgebracht worden.'
Meijer denkt wel dat er hier en daar wat vet is weg te snijden. 'Kijk maar 'es om je heen' is het enige dat hij daarover wil opmerken. De operatietaakverdeling-en concentratie (TVC) die begin jaren tachtig de universiteiten teisterde, noemt hij, voor wat de UT betreft, een lachertje. 'We hebben daar niet echt veel van gemerkt. Van de toen geboden sociale regelingen is grof gebruik gemaakt. De UT zal, om mee te beginnen, de komende tijd soberheid moeten betrachten en voortdurend de nuttige en nutteloze dingen tegen elkaar moeten afwegen'.
Geert Meijer
