Een groep van 23 medewerkers kwam dinsdag met een hele lijst van grieven en gaf het bestuur een 'onvoldoende' voor de uitvoering van de eerste fase van de reorganisatie. 'Het faculteitsbestuur opereert uiterst besloten en gaat nauwelijks enige communicatie aan met de faculteit - behalve met de verplichte kanalen zoals faculteitsraad en dienstcommissie', zo staat in de lijst met opmerkingen te lezen.
Volgens drs. B. van Dijk, die samen met een andere medewerker het initiatief nam voor het opstellen van de brief vol kanttekeningen, maakt het bestuur te weinig duidelijk op welke manier wordt nagedacht over de reorganisatie. 'Zaken komen pas naar buiten wanneer ze definitief zijn. Daardoor hebben mensen het idee: straks sta ik op straat. Terwijl het bestuur wel degelijk bezig is dat zoveel mogelijk te voorkomen. Dat laat het alleen niet merken. Met als gevolg dat veel mensen binnen de faculteit kwaad zijn en niet eens meer suggesties voor de reorganisatie willen doen.'
Bestuursvoorzitter prof. dr. ir. K. Mars zei dinsdag dat de opmerkingen over de handelwijze van het bestuur hem 'enigszins pijn' deden. 'We hebben geprobeerd alle inspraak te geven. Via e-mail hebben we iedereen laten weten dat suggesties en opmerkingen gedaan konden worden.'
Gezien de reacties van andere personeelsleden was dat wat hen betreft niet voldoende. Het bestuur ziet de ingrijpende reorganisatie 'primair als een rekenexercitie', verwoordde ir. A. Pras van de vakgroep Tele-informatica en Open Systemen (TIOS) zijn ergernis. 'Ik constateer dat niet met de vakgroepen is gepraat. Er is geen enkele rekening mee gehouden.' Als voorbeeld van de discommunicatie noemde hij de late uitnodiging van het personeel voor de bijeenkomst. 'De agenda lag vorige week vrijdag pas in mijn postvakje. Daardoor zijn nu mensen afwezig voor wie de reorganisatie belangrijk is. Het grootste probleem is dat het bestuur geen draagvlak heeft gecreëerd.'
Drastisch
Informatica staat voor ingrijpende veranderingen. Wordt niet drastisch ingegrepen, zo legde decaan Mars dinsdag nog eens uit, dan raakt de faculteit in grote financiële problemen. Alleen al voor dit jaar wordt rekening gehouden met een begrotingstekort van meer dan een miljoen gulden. Afvloeiing van personeel is onontkoombaar. Hoeveel arbeidsplaatsen verloren gaan en welke plekken verdwijnen is nog niet duidelijk. Dat wordt pas bekend in de tweede en derde fase van de reorganisatie, waarin het personeels- en onderzoeksplan aan de orde komen.
De bijeenkomst van dinsdag behandelde alleen de eerste fase. Pas wanneer ook de dienstcommissie, het OPUT en het College van Bestuur het groene licht geven mag de faculteit beginnen met de tweede van de vijf fasen.
Naast de kritiek op de communicatie binnen de faculteit werden dinsdag ook vraagtekens gezet bij de inhoudelijk kant van de reorganisatie. Daarin zijn bestuur en directie van de faculteit, aldus de verklaring van de 23 medewerkers, 'ernstig tekortgeschoten.' 'In het reorganisatieplan ligt te sterk de nadruk op maar één soort oplossing voor de financiële problemen, namelijk inkrimping van de vaste personeelsformatie. Allerlei andere mogelijke oplossingen worden ofwel niet besproken, ofwel zonder onderzoek afgedaan als niethaalbaar, niet wenselijk of weinig positief effect sorterend.'
Scheiding
Met die 'mogelijkheden' doelt het personeel op het opheffen van de strikte scheiding tussen eerste en tweede- en derde geldstromen. Inkomsten uit de tweede en derde-geldstroom zouden meer ten goede moeten komen aan de basisactiviteiten van de faculteit. Zo zou wetenschappelijk personeel ingezet kunnen worden op projecten die met geld van het NWO of bedrijfsleven worden betaald. Nu wordt daar, volgens de verklaring, nog tijdelijk personeel voor geworven.
Daarnaast vindt de groep dat te weinig moeite is gedaan om nieuwe geldstromen aan te boren. Het bestuur heeft geen actief beleid gevoerd om onderzoek en onderwijs aan te bieden aan het bedrijfsleven en geen externe experts ingehuurd die nieuwe mogelijkheden te onderzoeken. Ook steekt het de groep dat vooral gesnoeid wordt op salarissen van wetenschappelijk personeel, terwijl aan de overige uitgaven van de faculteit - waaronder die voor niet-wetenschappelijk personeel - nauwelijks wordt getornd.
Decaan Mars wees er meermalen op dat de kritiek niet op het bestuur, maar op de voorgeschreven procedure van de reorganisatie teruggevoerd moet worden. Daarin wordt bijvoorbeeld bepaald dat de tweede- en derde geldstromen pas in een volgende fase aan de orde mogen komen, bij de vaststelling van het personeelsplan. Volgens de bestuursvoorzitter is er een 'reële inschatting' gemaakt van het geld dat de faculteit kan verwachten.
Wat betreft bezuinigingen op andere posten dan het wetenschappelijk personeel bleef het bestuur bij zijn standpunt dat daarin terughoudendheid geboden is. Volgens Mars maakt dat de positie van de faculteit binnen universiteit zwakker. 'Informatica is al eens geconfronteerd met lagere bijdragen. Wanneer ze zou laten zien met minder materiaal en niet-wetenschappelijk personeel toe te kunnen, zou dat een signaal naar het College van Bestuur zijn dat er nog meer gesneden kan worden in de bijdrage die de faculteit van het centrale niveau ontvangt.