Onderzoek op het gebied van de informatica is te versnipperd, en de aansluiting tussen het informatica-onderwijs en het bedrijfsleven is niet goed. Alleen als dat verandert, kan Nederland uitgroeien tot koploper in Europa in de sector van de informatietechnologie.
Dat stellen de ministers Wijers (Economische Zaken) en Ritzen in het gisteren openbaar gemaakt 'software actieplan 1996- 2000' (SWAP). In de nota 'Kennis in beweging' spraken beide ministers de ambitie uit dat Nederland op het gebied van de informatietechnologie een voortrekkersrol moet spelen. Het SWAP is bedoeld als aanzet om die ambitie te verwezenlijken.
Het actieplan signaleert dat veel in Nederland gebruikte software verouderd raakt. Er is een 'technologiesprong' nodig om bij de tijd te komen. Door de kloof tussen universiteiten en bedrijfsleven kan die sprong echter slecht gemaakt worden. Het bedrijfsleven is sterk op de korte termijn gericht; de kennis die aan universiteiten aanwezig is, is versnipperd over vele faculteiten en onderzoeksgroepen. Wijers en Ritzen willen daarom met betrokkenen van beide zijden gaan overleggen over een toespitsing van het onderzoek op een beperkt aantal kansrijke gebieden.
Ook over problmene in het onderwijs willen de twee ministers overleggen. De universiteiten kunnen te weinig afgestudeerden leveren; het aantal eerstejaars informatica is ingezakt van 1200 in 1988 tot 463 in 1994, en dat is veel te weinig om in de behoefte van het bedrijfsleven te voorzien.
Over de schaarse afgestudeerden zijn bedrijven bovendien niet tevreden; die blijken te eenzijdig wiskundige technieken beheersen, maar niet over de vaardigheden te beschikken die nodig zijn voor software engineering. Dat geldt overigens voor academici meer dan voor hbo-afgestudeerden.
Plannen voor maatregelen bevat het SWAP nauwelijks. Het meest concreet is de aankondiging dat ontwikkeling van innovatieve software door belastingmaatregelen aantrekkelijk gemaakt wordt voor bedrijven.
