Studenten die een recht hebben verworven op auditorensteun kunnen dat niet verzilveren als zij op de 'peildatum' al meer dan 168 studiepunten hebben gehaald. Het College van Bestuur en de Commissie Verlening Auditorensteun (CVA) stellen dat dit geen wijziging is in de uitvoering van de auditorenregeling. Studenten menen dat dat wel het geval is.
Deze 'welles-nietes' discussie is voorlopig beëindigd. Afgesproken is dat de voorlichting wordt verbeterd, omdat studenten er vaak ten onrechte van uitgaan dat het toekennen van een aantal maanden auditorensteun een automatisch recht inhoudt. Zij vergeten dat aangetoond moet worden dat de opgelopen studievertraging het gevolg is van erkende omstandigheden, als ziekte of bepaalde nevenactiviteiten. Wanneer een student (veel) extra studiepunten heeft gehaald die niet tot het eigenlijke curriculum van de opleiding behoren, kan hij of zij niet meer hardmaken dat de studievoortgang uitsluitend door erkende omstandigheden is vertraagd.
Het College van Bestuur meent dat dit de enige juiste interpretatie van de auditorenregeling is. Om die te toetsen was het College desondanks bereid een studente te steunen als zij haar zaak voor zou leggen aan het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Zij heeft hiervan echter afgezien.
Overigens stelt de voorzitter van de CVA dat in die gevallen waarin de norm van 168 studiepunten is overschreden door overmachtsomstandigheden buiten de vrijwillige keuze van de student, de hardheidsclausule wordt toegepast. Het gaat hierbij echter nadrukkelijk om individuele gevallen, waarin de regeling voor de betrokkene 'kennelijk onredelijk' uitwerkt.