De Kamer wil opheldering over de vraag wanneer studenten in aanmerking komen voor steun uit het afstudeerfonds. De nieuwe regels die daarover in het wetsontwerp staan, kunnen volgens de vereniging van universiteiten VSNU wel eens zoveel gaan kosten dat er voor onderwijs bestemd geld aan besteed moet worden. De kritiek van de VSNU betreft de afschaffing van de zogeheten 'dubbele causaliteit'. Dat houdt in dat studenten die vanwege 'bijzondere omstandigheden' (zoals ziekte of bestuurswerk) niet binnen de toegestane studieduur afstuderen, niet langer hoeven aan te tonen dat zij zonder die omstandigheden wel op tijd klaar zouden zijn geweest.
Eerder was afgesproken dat de versoepeling van de regels zou gelden voor studenten die onder de prestatiebeurs vallen (dat wil zeggen: iedereen die vanaf september aan een studie begint). Volgens het wetsontwerp moeten de soepele regels echter ook gaan gelden voor studenten die nu al aan een studie bezig zijn.
Daar maakt de VSNU maakt in een brief aan minister Ritzen en de Tweede Kamer 'ernstig bezwaar' tegen. Wijzigingen van de regels in de loop van een studie zijn niet uit te voeren, vindt de VSNU, en de nieuwe regels brengen extra kosten met zich mee; dat zou ten koste van het onderwijs kunnen gaan.
De VVD blijkt het met de universiteiten eens te zijn. Die vindt soepeler regels voor studenten die niet onder de prestatiebeurs onnodig. De PvdA is daarentegen bang dat universiteiten eigen regels gaan opstellen die 'via een achterdeur' de dubbele causaliteit voor huidige studenten weer invoeren; daar is de PvdA niet voor. De fracties vragen Ritzen om helderheid over de bedoeling van de soepeler regels.