Volgens Dennis Dierikx, een van de voorvechters van de compensatieregeling, was het onderwijsprogramma de eerste vier trimesters 'studeerbaar'. Daarna ontstonden problemen door een gebrek aan docenten en een nog onvoldoende uitontwikkeld curriculum. Oorzaak van de problemen zou onder meer zijn dat het College van Bestuur de opleiding een jaar eerder startte dan oorspronkelijk de bedoeling was. Ook bleek het moeilijk voldoende goede docenten en hoogleraren aan te trekken omdat de bouwwereld doorgaans beter betaalt dan de universiteit. Daarnaast heeft een 'richtingenstrijd' tussen twee hoogleraren de curriculumontwikkeling enige tijd stilgelegd. 'Maar', zegt Dierikx met nadruk, 'het onderwijs is nu beter. CT&M is een goede studie die alleen wat aanloopproblemen heeft gehad.'
De studievertraging door de aanloopproblemen is vastgesteld op één trimester (veertien studiepunten). Voor iedere maand kan een student zeshonderd gulden krijgen. Maar de regeling geldt alleen voor studenten die 'normaal gesproken' binnen vijf jaar waren afgestudeerd. Dat komt overeen met een studiesnelheid van 80 procent. Daarom blijft de compensatieregeling beperkt tot studenten die over de eerste vier trimesters ten minste 80 procent van hun studiepunten hebben gehaald. Bovendien moeten zij kunnen aantonen dat hun studiesnelheid gedurende de drie trimesters daarna lager lag. Wanneer de studiesnelheid in de eerste vier trimesters hoger dan 80 en lager dan 100 procent lag, wordt een vergoeding naar rato van het maximumbedrag van 2.400 gulden uitgekeerd.
De compensatieregeling wordt betaald door de beheerseenheid Civiele Techniek. Volgens secretaris Jacqueline Weppelman-ter Meulen van de Bestuurscommissie van CT&M zal het totale compensatie-bedrag in de orde-grootte van een ton liggen. Het is niet zo dat de Bestuurscommissie met deze compensatieregeling erkent verantwoordelijk te zijn voor de problemen waarmee de eerste generatie CT&M-studenten is geconfronteerd, aldus Weppelman-ter Meulen. Volgens haar zijn die veroorzaakt doordat, buiten de schuld van de opleiding, het eerste jaar veel te veel studenten werden toegelaten.
Godfried van Lieshout, secretaris van de Opleidingscommissie van CT&M, gaat er van uit dat tegen de veertig studenten in aanmerking komen voor de regeling. Hij zegt dat bij de toepassing van de regeling grensgevallen het voordeel van de twijfel krijgen. Overigens moeten de studenten van de eerste lichting nog wel akkoord gaan met het voorstel dat nu op tafel ligt.
