Lof voor Twentse Informatica-studie

| Redactie

De onderwijsvisitatiecommissie van de VSNU die afgelopen week het onderwijs van de Twentse faculteit Informatica doorlichtte, is vol lof over deze opleiding. De voorzitter van de commissie, de Leidse emeritus-hoogleraar dr. A. Ollongren, zei dat vrijdag in een eerste, mondelinge rapportage van de visitatiecommissie. De UT was de laatste halte van een visitatieronde langs de Nederlandse informatica-opleidingen. Een vergelijkende conclusie wilde de commissie nog niet trekken, maar wel werd duidelijk dat Twente zeer wel in staat lijkt een vijfjarige ingenieursopleiding aan te bieden. Dit in tegenstelling tot de informatica-opleiding in Eindhoven, die -volgens het vorig jaar uitgesproken oordeel van de commissie- best in vier jaar zou kunnen.

De commissie prees de combinatie van onderzoek en ontwerp in de Twentse opleiding. Ook de verhouding tussen breedte en diepte werd als evenwichtig ervaren, evenals de verhouding tussen verplichte en vrije keuzevakken. De afstudeerprojecten noemde Ollongren goed, evenals de begeleiding daarbij. Dat de studie leidt tot de ir-titel noemde de commissie volkomen terecht. Het onderwijs sluit goed aan bij de arbeidsmarkt.

Ook organisatorisch heeft de faculteit de zaken goed voor elkaar volgens de commissie. De faciliteiten (computers e.d.) zijn buitengewoon goed. En op het gebied van de interne kwaliteitszorg, heeft Informatica met haar Onderwijs Evaluatie Commissie (OEC) een, volgens de commissie, unieke positie. De OEC is enthousiast, en wordt in brede kring geaccepteerd binnen de faculteit.

Afgezet tegen het aantal goede kwalificaties waren de punten van kritiek miniem. Belangrijkste kritiekpunt is, dat de aandacht voor de maatschappelijke inbedding van het geleerde te gering is, evenals de samenwerking met andere vakgebieden. Ook in het nieuwe vijfjarige programma is daar te weinig aandacht voor. Er zijn volgens de commissie ook te weinig vakken die aandacht besteden aan de relatie mens- computer. Men mist vakken over informatica-economie en organisatiekunde. Ook zou er meer aandacht moeten komen voor de mondelinge uitdrukkingsvaardigheden van de student. Samenwerking met andere faculteiten en vakgebieden komt in de studie vrijwel niet tot uitdrukking, hoewel dit wel in de doelstellingen is opgenomen.

Andere punten van zorg zijn de vertraagde overgang naar het nieuwe curriculum (waardoor er nu drie verschillende P-programma's zijn) en de niet al te beste begeleiding bij de nu nog vrijwillige maar binnenkort verplichte stage. Het schriftelijke eindrapport volgt over enkele maanden.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.