De UT en de Open University werkten eerder samen aan cursusontwikkeling op het vlak van hoger onderwijsstudies binnen een tweejarig Europees-Amerikaans onderzoeksprogramma waaraan ook de University of North Carolina en de Pennsylvania State University deelnamen. Dit door de Europese Commissie en het Amerikaanse ministerie van onderwijs gesteunde project was al gericht op een internationaal onderwijsprogramma inzake hoger onderwijs.
De ontwikkeling van afstandsonderwijs-modules hoger onderwijsmanagement passeerde daarbij ook al de revue. Nu willen de UT en de OU het ontwerp en de produktie van zo'n module concreet gaan aanpakken. Daarbij zullen de Britten met name de technische kant van de ontwikkeling voor hun rekening nemen (de OU heeft riante faciliteiten, een groot netwerk en veel ervaring op het gebied van afstandsonderwijs), terwijl Twente meer de inhoudelijke kennis op het gebied van hoger onderwijsmanagement zal leveren.
Naast de UT en de OU zelf draagt ook de Europese Commissie financieel in de ontwikkelingskosten bij. Prof.dr. Frans van Vught (CSHOB): 'De Commissie vond onze plannen zeer interessant en nodigde ons daarom uit om een subsidie-aanvraag in te dienen. De Commissie trekt nu via de TEMPUS- en TACIS-programma's zeer veel geld uit voor de uitzending van onderwijsdeskundigen naar Centraal- en Oost-Europa en het opzetten van cursussen op hoger onderwijs-gebied aldaar; zij kan natuurlijk veel tijd en geld besparen door in plaats van die dure deskundigen afstandsonderwijs te exporteren.'
In eerste instantie zal binnen het project een proefmodule worden ontwikkeld. Het einddoel is echter een volledig mastersprogramma van in totaal drie modules. Die modules moeten flexibel te splitsen zijn in afzonderlijk te slijten onderdelen (zoals financieel management). Het curriculum krijgt drie varianten, gericht op evenveel 'nationale contexten': geïndustrialiseerde landen (met name West-Europa), 'emerging nations' (Centraal- en Oost-Europa, momenteel het interessantste marktsegment), en minder-ontwikkelde landen (Derde Wereldlanden zoals Zuid-Afrika en Mexico).
De voornaamste onderdelen van het geplande kerncurriculum zijn: structuren en culturen van hoger onderwijsinstellingen, besluitvorming in hoger onderwijsorganisaties, management van academische processen in hoger onderwijsorganisaties, management van niet-academische processen in hoger onderwijsorganisaties, en kwaliteitszorg en efficiencyverbetering van academische en niet-academische processen in hoger onderwijsorganisaties.
Het CSHOB heeft nu via CHER (Consortium of Higher Education Researchers) overigens al een eigen mastersprogramma voor managers van hoger onderwijsinstellingen, bestuurders en onderzoekers uit met name Centraal- en Oost-Europa. Deze 'Higher Education Course' - zes modulen, zes lokaties, dus geen afstandsonderwijs - werd met subsidie vanuit het TEMPUS-programma voor het eerst georganiseerd in 1992-1993. Komend voorjaar gaat van dit 'reizende circus' de nieuwe editie van start, aldus prof. van Vught.
Volgens Van Vught zal dit bestaande mastersprogramma qua format en inhoud een 'belangrijke inspiratiebron' zijn voor de nieuwe afstandsonderwijs-variant. Hij verwacht voorts dat een voltooide afstandsonderwijs-opleiding een aantrekkelijke opvolger wordt voor de bestaande masterscursus. 'Demarkt voor de huidige mastersopleiding zal binnen enkele jaren flink zijn geslonken. Daar komt bij dat de cursus voor de klanten erg duur is (2900 Ecu per module exclusief reiskosten). Een afstandsonderwijs-versie vergt wel hoge investeringen, maar de verkoopprijs kan veel lager zijn.'