Het Copernicus-verdrag is een initiatief van de Conferentie van Europese Rectoren (CRE). Hierbij zijn vijfhonderd universiteiten in meer dan dertig landen betrokken. Daarvan hebben er inmiddels 213 het verdrag ondertekend. Hieronder zouden ook alle andere Nederlandse universiteiten zijn.
Binnen de UT heeft het College van Decanen altijd gesteld alleen positief te willen adviseren over ondertekening als de principes van het verdrag ook daadwerkelijk worden beleden. Na raadpleging van de faculteiten concludeert het College van Bestuur nu dat zij weliswaar 'vriendelijk' zijn over het Copernicus-verdrag, maar onvoldoende bereid tot een actieve betrokkenheid. Daarom wordt voorlopig van ondertekening afgezien.
De beide fracties in de universiteitsraad toonden zich vorige week tijdens de voorbereidende sectievergadering teleurgesteld over deze conclusie. Zij vroegen zich af of het College van Bestuur er voldoende aan had gedaan om de faculteiten te bewegen met het Copernicus-verdrag aan de slag te gaan.
Volgens de Copernicuswerkgroep, die vorig jaar het College van Bestuur over de kwestie adviseerde, heeft de UT, 'met haar combinatie van deskundigheid op onder meer de gebieden van techniek, bestuur en management, een uitmuntende basis om een bijdrage te leveren'. Prof.dr. J.T.A. Bressers, voorzitter van de werkgroep, zou het heel jammer vinden als de ondertekening niet door zou gaan.
'In de werkgroep hebben wij, alles overziende, het idee gekregen dat op het gebied van milieu aan de UT heel veel gebeurt. Meer dan aan sommige andere Nederlandse universiteiten. Daarom hoeven wij ons niet te schamen ons daarbij aan te sluiten. Bij de criteria die vanuit de rector zijn aangelegd is echter sprake van een duidelijke extra inspanning. Dat is op zichzelf loffelijk, maar het gevaar bestaat dat wij daardoor roomser zijn dan de paus en ons licht niet onder de korenmaat zetten.'
'Hierdoor zouden wij een verkeerd signaal af kunnen geven aan de universitaire gemeenschap. Niet: wij stellen hele hoge normen en er is geen bereidheid daaraan te voldoen, maar: wij vinden het niet zo belangrijk, het behoort niet tot de aandachtspunten van de UT. Dat laatste is absoluut niet de bedoeling van het College van Bestuur. Daarnaast hebben we dan naar buiten toe iets om uit te leggen hoewel dat onnodig is. Want we hebben voldoende om wel trots op te zijn.'
