Hoewel alle drie de technische universiteiten zich al jaren met het terrein bezig houden, is het dit jaar opvallend druk aan het front van de biomedische technologie. Het lijkt erop dat de universiteiten elkaar enigszins opjagen. In het biomedische bedrijfsleven is het namelijk vrij rustig, zegt prof.dr. Jan Feijen van het Biomedisch Technologisch Instituut, dat de Twentse inspanningen op het vakgebied bundelt. Wel groeien de kleinere bedrijven in de sector momenteel snel, signaleert Feijen.
Eindhoven en Maastricht, die dit jaar met hun gezamenlijke opleiding Biomedische Technologie van start gingen, zien in elk geval een markt. De studie trok zeventig eerstejaars - geen slechte oogst. Twente overwoog tien jaar geleden al een dergelijke opleiding. 'Maar wij vonden uiteindelijk toch dat studenten eerst een echte technische richting als werktuigbouwkunde of elektrotechniek moeten volgen. Het zwaartepunt in de biomedische technologie blijft voor ons bij het promotie-onderzoek liggen', aldus Feijen.
'Tien jaar geleden was dit inderdaad niet mogelijk', laat een TUE-woordvoerder weten. Inmiddels heeft de technologie zich echter zo ver ontwikkeld, denken de Eindhovenaren, dat het zinvol is studenten zich meteen in de eerste fase te laten specialiseren. 'Maar het gaat wel degelijk om echte ingenieurs, niet om een kruising tussen dokter en ingenieur.'
De 'strategische' samenwerking tussen de UT en de VU (bij de opening van het academisch jaar aangekondigd door rector magnificus Frans van Vught) geeft de UT directe toegang tot een academisch ziekenhuis, terwijl de Amsterdammers op hun beurt de banden met het Twentse revalidatiecentrum Het Roessingh kunnen aanhalen. Beide universiteiten richten zich sterk op revalidatie-onderzoek. De twee gaan onder meer aio's uitwisselen.
Ook Delft is actief in medische technologie. De TU besloot eerder dit jaar een eigen onderzoeksinstituut op dit terrein op te richten. Over een formele alliantie met een academisch ziekenhuis beschikken de Delftse onderzoekers niet, maar zij weten Rotterdam en Leiden indien nodig goed te vinden. Bovendien is Delft vertegenwoordigd in de onderzoekschool Biomedical Engineering, waarvan Twente penvoerder is en Leiden en Nijmegen deelnemers.