ties), de CSR heeft zich om verschillende redenen nog niet kunnen profileren en het CvB moet ook nog ervaring opdoen met dit nieuwe fenomeen.
Er speelt ook nog iets anders mee. Juist actieve studenten hebben zich verzet tegen een gedeelde structuur, er loopt hierover zelfs nog een rechtszaak tegen het CvB. Een aantal activisten is hierdoor in een lastig dilemma verzeild geraakt: enerzijds kun je je niet teveel compromitteren met de CSR als instituut - een faillissement zou strategisch gezien zelfs het bewijs van het eigen gelijk zijn - anderzijds moet de inspraak, zelfs de MUBse, niet verloren gaan. Want de klok wordt niet teruggedraaid naar een ongedeelde structuur (tenzij de rechter het zo bepaalt).
Een ander belangrijk punt is de waardering voor het lidmaatschap van de CSR of van andere bestuursorganen. Wanneer je je oor te luister legt, is een bestuursfunctie voor de meesten ook in de huidige tijd nog redelijk goed te doen, zeker met behulp van de hiervoor geldende regelingen. Maar studenten voelen de functies door het eigen onderwijsveld als ondergewaardeerd. Het is al eerder gezegd, hier ligt met name voor de UT een unieke kans de zo gewenste relatie tussen onderwijs en studentenactivisme in elk geval voor dit deel vorm en inhoud te geven. Voor zwaardere bestuursfuncties moet het voor opleidingen als BSK mogelijk zijn studievakken in te richten, bijvoorbeeld binnen de major/minor-regeling. Op basis van geleverde prestaties en ervaringen kunnen studiepunten worden toegekend. Het zal de animo verhogen en garandeert naast commitment van docenten de noodzakelijke inhoudelijke coaching en begeleiding. Dat brengt de BSK-jeep echt tot het studentenleven.
Frits Lagendijk is hoofd bureau studentenzaken. De pen geeft hij door aan Jules Pieters, decaan TO.